Opgejaagd
podcast / 9-delige serie / 2018Prix Europa
Juryrapport Prix Europa 2018
This years winner turned a family dilemma into an investigation… » read more
Juryrapport Prix Europa 2018
This years winner turned a family dilemma into an investigation of a whole countries school and daycare system, as its producer compared her children’s experience growing up in the Netherlands with her own childhood in Sweden, and tried to persuade her Dutch husband that they should relocate to the country she left two decades earlier.
The jury was impressed by the intimate, funny and raw recordings of family life, the quality of storytelling and audio production, the striking visual illustrations used on digital platforms and social media, and particularly the impact the series made on debates about education in the Netherlands.
OPGEJAAGD/HUNTED is the winner of the Prix Europa in the category Digital Audio
ENGLISH TRANSCRIPT
Aflevering #3 Ik tel tot 3
Listen to the original audio while following the translated… » read more
Aflevering #3 Ik tel tot 3
Nederlands gesproken
Listen to the original audio while following the translated text.
DOWNLOAD
TRANSCRIPT PDF
HUNTED - episode #3 I’ll count to three…
SVENSK TRANSKRIPTION
Aflevering #7 Het Walhalla
Listen to the original audio while following the translated… » read more
Aflevering #7 Het Walhalla
Nederlands gesproken
Listen to the original audio while following the translated text.
DOWNLOAD
TRANSCRIPT PDF
UPPJAGAD episod #7 Barnparadiset
Voice over (VO): Det här är ”Uppjagad”. I den här serien berättar jag om vad jag stöter på i den okända världen där våra barn spenderar tiden från 9 till 5. Jag tittar in i den underliga verkligheten i förskola och undervisning för unga barn i Nederländerna, underlig, åtminstonde när jag ser med min Svenska blick.
Jag heter Jennifer Pettersson. Det här är Lova
Lova: Hej
VO: Laila
Laila:. Hej
VO: Och Jair
Jair: Heej!
VO: Det är september 2017
Lova: Bonk bonk bonk! Och så brrrr! Och det gjorde de jätte hårt
VO: Lova är 3 och går i förskola. Hon kan nu felfritt härma en drillborr. På dagis är de i full gång med att bygga om. Det är inget nödvändigt underhåll som måste göras men de vill bygga ut verksamheten. Män i vita overaller målar, hamrar och borrar i de utrymmen där barnen befinner sig, eller straks bredvid.
Lova: Inte roligt. Inte roligt som “Byggare Bob”…. hm … när de håller på hela dagen. Då tycker jag inte alls att det är roligt.
Jennifer: Vad är det som inte är roligt?
Lova: Då gör de oväsen. Så; brrrr! Och det gjorde de jätte högt. Och då hör vi det och gör så här.
Jennifer: Sitter du med händerna för öronen då?
Lova: Ja, då håller jag händerna för öronen hela dagen.
VO: Ombyggnaden håller på sedan flera veckor och vi märker att Lova ofta har huvudvärk och att hon behöver sova mer än normalt. Jag är själv medlem i föräldraföreningen och mailar chefen men hon bryr sig inte om min oro. Efter ett andra mail konstaterar hon att barnen tycker att ombyggnaden är rolig.
VO: Jag ringer upp “Boink”, en förening som företräder föräldrar med barn i förskoleverksamhet, för att kolla om det detta är normalt
Noorderbreedte
Luistertip: de podcast ‘Opgejaagd’
Aan mij de eer onze zomer boekenrubriek af te trappen!… » read more
Luistertip: de podcast ‘Opgejaagd’
Aan mij de eer onze zomer boekenrubriek af te trappen! En omdat ik weet dat er al een aantal prachtige boekentips op stapel liggen wil ik graag een lans breken voor de podcast. Een medium dat steeds meer aan populariteit wint en dat uitermate geschikt is voor het uitwisselen van tips. Wat mij betreft luistert iedereen naar de podcast ‘Opgejaagd’.
Zelf luister ik het graag in de auto, of tijdens huishoudelijke taakjes. Vanzelf ontstaan verschillende categorieën: zo zijn er de luchtige podcasts voor onder het opruimen – daar kan ik wel een aantal woordjes van missen – en de podcast waar ik van kan leren voor in de auto. De tip die ik jullie mee wil geven is er niet per se een voor de ontspanning en heeft ook in eerste instantie niet zoveel met Noorderbreedte te maken. Het betreft de Podcast Opgejaagd van Jennifer Pettersson. Maar wat mij betreft is het een podcast waar iedereen tenminste één aflevering van moet luisteren. In de podcast onderzoekt Pettersson het Nederlandse schoolsysteem. Een systeem dat voor ons heel normaal voelt, maar dat voor haar, afkomstig uit Zweden, helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Nu haar dochters in de schoolgaande leeftijd komen, merkt ze dat ze helemaal niet blij worden van school. Ze vraagt zich af wat er eigenlijk in het klaslokaal afspeelt, nadat we onze kinderen daar hebben afgezet. De antwoorden die ze vindt zijn misschien niet per se nieuw, maar omdat je het het letterlijk hoort gebeuren komt het veel harder binnen. Je hoort hoe kleuters een uur in een kring stil moeten blijven zitten en hoe er naar ze gesnauwd wordt als ze te veel wiebelen. Je hoort hoe elke klas wel tien kinderen heeft met een diagnose, van dyslexie tot ADHD. En dat kinderen die te druk zijn niet meer terug mogen naar school tot ze Ritalin krijgen. Je hoort hoe kinderen in groep drie te horen krijgen dat ze maar van alle clubjes af moeten omdat ze nu binnen drie maanden moeten leren lezen en schrijven en ook nog rekenen. De stress die ik voelde tijdens het luisteren van de podcast, is de stress die veel kinderen elke dag op school ervaren. Deze serie laat bij uitstek zien waarom een podcast zo’n bijzonder medium is. Ik heb aardig wat artikelen gelezen over schoolsystemen, en hoe ze soms wel en soms niet werken. Ik zie leraren protesteren. Maar Petterson neemt je mee het klaslokaal in. Je hoort wat er gebeurt en je kunt er niet meer onderuit. Ook als je niet geïnteresseerd bent in het onderwijs of geen kinderen hebt is deze podcast een aanrader. Het legt namelijk een groter probleem bloot. Bijna iedereen die in de podcast voorkomt baalt van het systeem. Zelfs de psychiater die de Ritalin voorschrijft omdat kinderen anders niet meer terug naar school mogen, staat er niet achter. Toch doet ze het: ‘Want het is het nou eenmal het systeem.’ Na het luisteren van de podcast ben ik hier bij mij zelf op gaan letten. Hoe vaak doe ik dingen waar ik niet achter sta, met de reden ‘het is nou eenmaal zo?’ Pas als we daarmee stoppen kan er echt iets veranderen. Of het nu gaat om school, waar we onze boodschappen doen, waar we op vakantie gaan of hoe we met andere om ons heen omgaan. Als we niet de verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen gedrag, gaat er nooit iets veranderen. Het systeem heeft alleen macht, als wij het die macht geven. tekst MEREL MELIEF Noorderbreedte, 12 juli 2019 Lees het originele artikel hierThe Folks Magazine
What is your story really about?
After traveling the world chasing love and new experiences,… » read more
What is your story really about?
After traveling the world chasing love and new experiences, documentary maker Jennifer Pettersson set down her roots in Amsterdam twenty years ago. Noticing the pressures her two young daughters faced at daycare and primary school, she questioned whether her family might be better off moving to Sweden. The experience led her to create the award-winning podcast series ‘Opgejaagd’, in which she dives deep into the Dutch and Swedish school systems and explores whether she should uproot her family to find a better future: “I learned that you need to find the compromise that you are most comfortable with.”
Jennifer Pettersson / Podcast & documentary maker You’re a documentary maker. Was that always your dream? I remember when I was little, I used to tell people that I wanted to become an artist and a journalist. We didn’t own a television when I was younger so I had actually never seen a documentary as a kid. But even though I studied art, I tended to make rather documentary and socially critical work. My teachers would often say, “I’m not sure that it’s art, but I like looking at it!” Where did your interest in film come from? I got introduced to filmmaking at art school. I initially had no interest in film at all, but I ended up buying a video camera and took it everywhere with me. I was endlessly curious about other people’s lives and the camera gave me an excuse to observe shamelessly without having to take part. It became like a passport, that allowed me access anywhere. You were born in Sweden. What made you move to The Netherlands? I didn’t necessarily plan on it. I wanted to study art but didn’t get into any art academies in Sweden. I then applied to art schools in Ireland, England and the Netherlands and got accepted to all of them. I Initially wanted to go to an English-speaking country, but I met a Dutch boy, and I decided to go the Rietveld Academy instead. How did you experience moving to another country by yourself? I was 23 when I moved here and had been living on my own for years, so it didn’t daunt me. I’ve never gotten homesick for Sweden, but I do get homesick for being in nature. There is nature in the Netherlands, but it’s difficult to find real peace and quiet. I remember going to this beautiful nature reserve by the sea and hearing a strange noise, which turned out to be a racing course right next to the beach! I do feel at home in the Netherlands. And if I’d move back to Sweden now, I’d still be a bit of an outsider. I may be fluent in the language, but I know much more about recent developments in Dutch society than about what’s happening in Sweden. Here, people forgive me when I’m not entirely fluent or up-to-date. There, it might be considered a bit weird. What’s the most important thing you learned at the Rietveld Academy? That you need to experiment. I had done a year of basic art training in Sweden and knew how to do anything from carving wood to screen printing, so I thought I had a head start. But knowing so much meant I didn’t experiment, which my teachers did not appreciate at all. I was pushed to step out of my comfort zone, and began experimenting at the audio-visual department. I had been completely intimidated by technology before, but I turned out to be pretty good at it. I ended up majoring in Audio-Visual Studies. You graduated in 2002 with a film installation. Yet you didn’t continue along that path. Why was that? I quickly realized that I wasn’t going to make a living doing that. People don’t buy video installations, and the chances of becoming famous enough for the Stedelijk Museum to buy your work are very slim. I did get some attention from the art world but knew that I wanted to reach a bigger audience. I started making video documentaries and later switched to radio, although I like to believe that I still add an artistic touch to my work. How did those first few years after graduation look like? I started freelancing but it was difficult to get assignments. To make a living, I had to take on other jobs. As a foreigner who did not speak Dutch very well, I only had access to the lowest jobs available. I waitressed at a restaurant and worked at Pathé cinema, cleaning up through-up and chasing little boys out of the theatre who tried to sneak in. I also had a job smelling things in a lab that tested odor nuisance. I’d have to smell different scents from factories to see when it became unbearable, or we’d go on field trips to meat factories. I barely had any time left to work on what I wanted to do. That sounds awful. How long did it take you to get your feet on the ground? I’m not entirely sure, but it felt like an eternity. I was eventually commissioned to make a documentary about the Dutch tulip fields. I only got 5,000 euros for it and it took me a year, but I got free reign and I finally got to be creative again. Around that time you also decided to leave The Netherlands. Why? I was living in a tiny apartment with a neighbor with Gilles the la Tourette on one side, a guy who would come home at three in the morning and play techno music living above me, and an oversensitive guy who would complain every time I typed on my computer in the apartment underneath me. I’d met an Israeli guy at the art academy who I’d started dating and decided that I could work from Israel as well. A big move, again. How did you fare there? I traveled back and forth for a while and moved to Jerusalem in 2003. My relationship ended shortly after that as we had very different views of the Israel-Palestine conflict. I was very activist and would go to protests, which he did not appreciate. I eventually moved back to The Netherlands after 2,5 years. How did your journey evolve? Back in The Netherlands I met my now husband, Jair, at a party and he asked if I would make a one-minute audio story for a radio program he was working on. I was giving one-minute video workshops for the Sandberg Institute at the time, so that seemed like a fun new thing to do. I soon realized that radio was the perfect medium for a story about my experiences in Israel. It fascinated me how a complicated political conflict could affect an intimate relationship like that. But as a filmmaker, I struggled with the question of how to visualize my own side of the story. In audio I could use my own voice and diary entries. It became my first full length radio documentary, ‘A UFO in Israel’, about the different strategies people employ to live a semi-normal life within a war zone. What did you find in audio that you didn’t in film? I thought radio would be very easy compared to filmmaking. I figured you just record some interviews, add a little music and sound, and you’re done. But it’s much more complicated than that! In audio, you have to create scenes from nothing, through sound and music and voice-over. You not only have to be a good observer, but a good writer and composer. And you have to rely on the imagination of the listener. That can be limiting, but it also makes it a wonderfully creative challenge. As a Dutch radio maker you’re working with a language that isn’t your own. How did you cope with that? It was quite challenging in the beginning, and I’m still very conscious of it when I interview people. When I recorded in Sweden for ‘Opgejaagd’, it was such a relief to be able to work in my own language. I didn’t have to think so hard about what to say or second guess myself. Everything just flowed. Sometimes I still make grammatical mistakes in Dutch, and you can’t edit that out. But I’ve gotten used to working in Dutch now, it’s become second nature. Tell us about the Podcast series Opgejaagd. I was set on raising my family in the Netherlands, but the issues I came across at my daughters’ school and daycare, made me seriously question whether they would be better off going to school in Sweden. In Sweden, school is much more focused on developing through play and creativity. Reading and writing starts around six or seven. Here, we expect children to sit still, listen, and work with immense discipline from age four, while constantly testing their skills. This doesn’t enhance results, but does create a lot of frustration and anxiety. In Finland for example fear of failing amongst children is almost non-existent, while in the Netherlands one in ten children have performance anxiety. We also put immense pressure on teachers, which only increases stress in the classroom. All of this made no sense to me, but it felt like I was alone in feeling that way. Even my husband thought I was overreacting. The podcast series allowed me to investigate those concerns and show that really, these are issues that are systemic and affect teachers, parents and children alike. I approached the podcast as investigative journalist, including as many viewpoints and facts as a could, but what drove me was my desire as a mother to create a better childhood for my children. What was your own childhood like? It’s funny, because ever since ‘Opgejaagd’, people seem to think I had this idyllic Swedish childhood. Isn’t that the case? Not at all. I grew up in one of the worst districts of Gothenburg, with addicts on the street. My parents divorced when I was a baby and my mother worked fulltime, raising me and my two sisters alone. I was on my own a lot. I’d take three trams to school by myself, and when I came home, I had to prepare my own food I wore a key to our house around my neck. In Swedish, I would have been called a dandelion child. Someone who grows up and blossoms despite beingplanted in concrete. When I was eleven, my mother moved back to Denmark, where she is originally from. My parents battled for custody and the judge allowed me to choose who I wanted to live with. I moved in with my dad and his new wife with one of my sisters. They lived on an island, Gotland, which was very idyllic. But my parents weren’t especially good at being parents to be honest. How did that affect you? I became independent at an early age which has made me unafraid to go new places and try new things. But being independent can be isolating, feeling like you can and should take care of everything on your own. The first time I realized that was when we had our first child. I wanted to do everything by myself and never asked my husband Jair for help, even if I got overwhelmed. It didn’t even occur to me. I had to learn to delegate and accept assistance from others later in life. I’m much better at it now! Did you inherit any positive qualities from your parents? My mother had always wanted to become an artist, but never got the chance, so she encouraged it in me. I always got brushes and paper and paint for my birthday or Christmas. My father is a bit of a risk taker, which think I inherited. I tend to jump into things with lots of enthusiasm, only realizing later that it’s a bit more challenging than I thought. He got offered a job as a dentist in Africa and moved us to Tanzania and Kenia when I was fifteen. We stayed there for two years. For him, it was this big childhood dream, and I immediately jumped on board. My sister only grudgingly came with us. My stepmother stayed in Sweden. She never understood why we wanted to go. What impact did that experience have on you? I might have become an aid worker if I hadn’t lived there. I have this great sense of justice and I remember protesting for the Free Namibia Movement and boycotting Shell to end Apartheid when I was younger. But in Africa, I quickly learned that aid workers are not all saints or heroes who selflessly help the poor. Everyone who goes there has their own agenda. There are also aid workers that are racist or become rich doing what they do. My father made more money there than he ever did in Sweden, tax free. He got a jeep, we had a cook, his daughters went to an international boarding school. I later made a documentary about aid workers in Sudan inspired by that premise. Do you feel like you can express your desire for justice in the work you do now? Sometimes I wonder if the things I do have any impact at all. I mean, I don’t even listen to the radio documentary hour on Sunday every week, why would anyone else? I would work really hard on a story that I feel needs to be heard, and not know if anyone actually listened to it. Did that change with ‘Opgejaagd’? Yes it did. Before, I’d be happy with 6.000 downloads, but at some point, I saw that an episode from Opgejaagd had hit 60.000. I received so many e-mails from listeners that it became impossible to answer all of them. I even got a letter from the head of radio at VPRO, saying I made radio mainstream. Before, I’d maybe get one e-mail from a listener, usually to ask what music I’d used! You also founded the ‘Ouders Voor Goed Onderwijs’, a group of parents fighting for better education in the Netherlands. Does that make you feel like you can make a difference? I’m not sure. I got asked to join this particular group by a listener and I did, because I felt that apart from protesting for better wages and smaller classes for our teachers, we should also fight for a better educational experience for our children. After finishing ‘Opgejaagd’, I honestly considered becoming a fulltime activist, fighting for better education. But I feel like I might be better suited making documentaries about topics I care about than out on the street protesting. What makes you say that? I feel much happier when I can just do my thing. Also, I find it quite stressful working with so many people. I used to be able to retrieve to my office and focus on my work. That was also my personal time. Now, I keep having to offer my opinion on things all the time. My inbox has exploded. I’m sort of a front figure as an activist, while I feel much more comfortable as an observer, standing on the sidelines. Why do you think that is? I guess I’ve always been a bit of an outsider, looking in. I had a different upbringing than most children, with a very complicated family. In Africa I was an outsider, and coming back to Sweden, I felt different than everybody else again. I moved to another city by myself during my last two years of high school and rented the basement in the house of a ridiculously rich family who had a swimming pool and lived next to a golf course. I went to quite a posh school, but I wore clothes from the Red Cross because it was all I could afford. And I was an outsider in the Netherlands and Israel as well. I’ve lived in all these different worlds, observing what they were like but never truly becoming part of them. But being a critical observer is also what makes me a good documentary maker. Have you ever been able to feel at home anywhere? I actually have this picture that I made at art school, of my palm with a “home” button from a keyboard in it. I guess that sort of represents my sense of home. A lot of my documentaries are about displacement. Stories about refugees, ex-prisoners, aid workers. I also tend to resonate with stories about big dreams that do not match with reality. People who chase these big dreams and once they get there, they realize it’s not as they thought it would be. Is that representative of your own experiences? Maybe it is. I’m an idealistic person with very high expectations. Not necessarily of the people close to me, but definitively of myself and of the world at large. I guess that’s what led me to make ‘Opgejaagd’. I wasn’t satisfied with how things were and set on finding something better. But I realized that chasing that dream all the way to Sweden would also require major sacrifices from myself and my family. I guess I learned that you need to find the compromise that you are most comfortable with. What else did you take away from making your podcast series? Apart from learning a lot about the Dutch school system, I learned that I cannot do everything by myself. Before starting out, I had planned to do absolutely everything on my own. Looking back, that’s ridiculous. I had assigned myself the amount of work that usually requires an entire team. I’m actually surprised that nobody called me out on that. In the end, Jair did a lot of the montage and others helped out as well. Asking for help also forced me to be more vulnerable. Before, I had never allowed anyone to listen to my raw material. I had to learn to trust other people with my work, even before it’s finished. You won a Prix Europe for the best European podcast series. How important was winning that prize for you? So important! I had never won a prize before and ‘Opgejaagd’ hadn’t even been nominated for any Dutch podcast or radio award. It had gotten lots of attention and great feedback, but that mainly came from the education community, not from the media world. The day before the award ceremony, I was so nervous that I pretty much spent it lying in a dark hotel room alone, sweating. I wanted to win so badly. Because of all that worry, I didn’t even prepare a speech, so I had to improvise. But it felt great to finally be recognized by my peers. Podcasts are hot and everyone wants to make one. How do you feel about that development? It’s kind of funny, because a podcast is basically radio documentary, but when you say you make those, no one knows what you’re talking about. You see a lot of podcasts pop up now that are basically just people talking to each other for two hours, often poorly recorded. That’s not a podcast to me, and not nice to listen to either. How did you find you own creative voice? By trying new things and by listening carefully to what other people were doing. Me and Jair would often listen to podcasts together and discuss them afterwards. What worked and what didn’t. We did that for fun, but it I learned a lot from it. Of course, it also helped that Jair had ten years of experience making radio when we met. We worked closely together on different projects and I’ve learned a lot from him too. Although it only works well if I’m the boss, or if we’re on the same level. Having to cut three minutes just because he says so, that’s not going to happen. What podcasts are you listening to right now? At the moment, I’m listening to ‘Where Should We Begin’ by Esther Perel and ‘Heavyweight’ by Jonathan Goldstein. In ‘Where Should We Begin’ you get to listen in on the vulnerable intimacy of couples in relationship therapy, to which Perel adds really surprising and sharp analyses. You get a sense of the stories people tell themselves and get stuck in, which Perel always finds a way to break through to find new truths and narratives. I love ‘Heavyweight’ for Goldstein’s ability to turn situations on their head with his naivety, humor and self-mockery. Both podcasts offer a refreshing new look into the human mind and the role of the interviewer, which really inspires me and challenges me to go further in my own work. What lesson would you offer to aspiring podcasters? Write a good plan before you begin. You can buy fancy equipment and have an interesting topic, but you won’t get very far without a sense of what the story is really about. I always start by asking young people I coach what they want their story to say. Why they need to tell it, and what the underlying themes are. Plus, writing a plan is my absolute favorite stage. It’s like a honeymoon with your ideas. No commitment, just daydreaming with a cup of coffee. It’s when you get funding and actually have to start making something that the real work begins. Interview & translation INGE OOSTERHOFF Photography JEROME DE LINT The Folks Magazine,16 may 2019 Bekijk het originele artikel met veel meer foto’sTrouw
Podcast ‘Opgejaagd’ beziet het Nederlandse onderwijssysteem vanuit Zweedse ogen
Heeft u het idee… » read more
Podcast ‘Opgejaagd’ beziet het Nederlandse onderwijssysteem vanuit Zweedse ogen
Heeft u het idee dat het Nederlandse basisonderwijs zo slecht nog niet is? En wilt u vasthouden aan dit beeld? Luister dan vooral niet naar de podcast ‘Opgejaagd’ van de Zweedse Jennifer Petterson, een radiomaakster die zichzelf nooit meer zag vertrekken uit Nederland, totdat ze twee dochters kreeg en in aanraking kwam met het Nederlandse systeem van kinderopvang en basisscholen.
Petterson, die de podcast maakte voor de VPRO, ziet vooral de nadelen van Nederlandse scholen en crèches. Ze denkt dat het Nederlandse opvang- en onderwijssysteem zelfs een van de redenen is dat veel Nederlandse vrouwen parttime werken. En ze begint serieus te overwegen met man en kinderen terug te verhuizen naar Zweden, waar in haar herinnering alles beter is. Met als startpunt haar eigen ervaring duikt Petterson in de filosofie, de economie en de bureaucratie die het Nederlandse onderwijs maken zoals het is. Haar persoonlijke, subtiele aanpak maakt van de podcast een spannend vervolgverhaal waarin we haar en haar gezin leren kennen, terwijl Petterson tegelijkertijd aan de hand van onderzoeken, reportages en interviews met experts én ervaringsdeskundigen de luisteraar voedt met een schat aan informatie. Zo komt het probleemkind met ADHD aan bod, de strenge juf, de vroege leerling die een te laag schooladvies krijgt en de uitgebluste crècheleidster. Verplichte kost dus voor ouders en grootouders? Dat gaat wat ver, maar een verrijking is de podcastserie wel. Alleen al omdat Petterson met haar Zweedse ogen anders kijkt naar zaken in het Nederlandse onderwijs die voor ons allemaal vanzelfsprekend zijn. Neem het leerpad dat in Nederland voor elk kind is uitgestippeld, waarbij op 6-jarige leeftijd wordt verwacht dat een kind leert lezen en schrijven. Ook wanneer een kind daar op dat moment nog niet aan toe is. Geforceerd leren is moeizaam leren, laat Petterson een deskundige uitleggen. Ze werpt zo een terechte vraag op: waarom niet wachten tot een kind leesrijp is? “Dit is nou eenmaal de weg”, zegt de juf van Pettersons dochter, verwijzend naar het strakke lesprogramma dat van bovenaf wordt opgelegd. Niet dat Petterson alleen maar negatief is over het Nederlandse onderwijs. Ze ziet lieve juffen die enorm hun best doen om er binnen het systeem het beste van te maken. En ze ontdekt de voordelen van de Vrije School en daarmee de reden voor de grote populariteit van deze scholen. Maar ze blijft tegen dingen aanlopen waar ze buikpijn van krijgt, waardoor het plan om te vertrekken steeds serieuzere vormen aanneemt. Dit tot frustratie van haar man Jaïr. Ze reist zelfs af naar haar geboorteland om erachter te komen of het inderdaad het onderwijswalhalla is dat ze zich herinnert. Of u uw kinderen na het luisteren van deze podcast nog gerust naar school kan brengen? Waarschijnlijk wel. Uit haar podcast blijkt dat Petterson wel erg gevoelig is. Een school doet al snel iets waar ze zich ongemakkelijk bij voelt en bevestigt daarmee direct haar negatieve beeld, terwijl van echte misstanden geen sprake is. Ook haar man wordt af en toe tureluurs van haar kritiek. Door dit te verwerken in haar podcast maakt Petterson zichzelf kwetsbaar, en werkt het ontwapenend dat ze de ervaringen van haar eigen gezin deelt. En of Petterson nog naar Zweden vertrekt? Het zou in ieder geval een verlies zijn voor de Nederlandse radio. ELISA HERMANIDES Trouw, 1 november 2018Vara Gids
DE 17 BESTE PODCASTS VAN 2018 TOT NU TOE
Wat zijn de interessantste nieuwe podcasts van dit jaar? » read more
DE 17 BESTE PODCASTS VAN 2018 TOT NU TOE
Wat zijn de interessantste nieuwe podcasts van dit jaar?
1. Opgejaagd
Genre: onderwijs, documentaire Kun je je kind beter in Zweden laten opgroeien? Dat is het beeld dat naar voren komt in deze zeer boeiende, originele podcast van Jennifer Petterson, die het Nederlandse systeem van kinderopvang en basisscholen vergelijkt met dat van haar geboorteland Zweden. Met zijn overvolle klassen en crèches komt Nederland er niet goed vanaf. Zo slecht zelfs dat Petterson sterk de neiging heeft om te emigreren naar Zweden. Jammer alleen dat haar Nederlandse man – die ook te horen is in de podcast – niet mee wil. De podcast telt zeven afleveringen: zes spelen zich af in Nederland, in de zevende gaat Petterson naar Zweden om te controleren of het daar echt een onderwijsparadijs is.2. Caliphate
Genre: nieuws, documentaire Als aanvulling op de populaire nieuwspodcast The Daily, Daily waarin presentator Michael Barbarro dagelijks met New York Times-journalisten het nieuws doorneemt, kwam de Amerikaanse krant dit jaar ook met een afsplitsing – ook al zo goed. Caliphate is een audiodocumentaire waarin terrorisme-expert Rukmini Callimachi door voormalige IS-gebieden reist, in een poging de ideologie en strategie van de Islamitische Staat te doorgronden. Ze spreekt ook met (voormalige) leden van IS, onder wie een Canadees-Pakistaanse man die in het kalifaat voor de IS-politie werkte, maar nu weer in Canada woont. Heftige podcast-kost, maar uniek en journalistiek hoogwaardig.3. Bob
Genre: geschiedenis, human interest ‘Waar is dat kindeke gebleven?’ De 84-jarige, dementerende Elisa woont in een rusthuis nabij Antwerpen en kan nog maar over één onderwerp praten: haar grote jeugdliefde Bob. Hij was de mooie overbuurjongen op wie Elisa verliefd was. Maar de liefde was verboden, en Elisa moest het kindje dat ze met Bob kreeg gedwongen afstaan aan het klooster. Althans, dit vertelt Elisa, en in deze zesdelige podcast wordt onderzocht of Bob echt bestaan heeft of dat het een fantasie is van een dementerende vrouw. De podcast won april jl. de Publieksprijs bij de Nederlandse journalistieke prijzen de Tegels.4. Sandra
Genre: fictie, technologie Ook bekende acteurs als Kristen Wiig en Ethan Hawke doen nu enthousiast mee aan fictiepodcasts. Zoals in deze 7-delige techthriller uit de stal van de vooraanstaande podcastproducent Gimlet Media. Het verhaal doet soms denken aan het boek The Circle van Dave Eggers: het gaat over een jonge vrouw Helen (Alia Shawkat) die een baan aanneemt bij een techbedrijf om Sandra te gaan aansturen. Sandra is een Siri-achtige persoonlijk assistent aan wie klanten vragen kunnen stellen. Het bijzondere aan Sandra is dat er geen kunstmatige intelligentie achter schuilgaat, maar een groot team van echte mensen.5. Death in Ice Valley
Genre: true crime De true crime-podcast is en blijft een zeer populair genre, ook in 2018. Zo is er nu Death in Ice Valley, een samenwerking van de BBC en de Noorse publieke omroep NRK, over de vondst van een zeer moeilijk te identificeren vrouwenlichaam in 1970 in de Isdal-vallei in Noorwegen. Al vijftig jaar is in Noorwegen de identiteit van deze ‘Isdal-vrouw’ onbekend gebleven. Nu wordt de zaak heropend door de podcastmakers: wie was deze vrouw? Een spion? En waarom trok ze van hotel naar hotel, van het ene land naar het andere?6. De rode lantaarn
Genre: wielrennen, sport Bij het Nederlandse podcastnetwerk Dag & Nacht Media is een nieuwe groep jonge journalisten goed bezig om op eigenzinnige wijze sport te verslaan in diverse aan elkaar gelinkte podcasts. Tijdens het WK Voetbal maakten Peter Buuman en Yordi Yamali het dagelijkse ‘Neutrale kijkers’, tijdens de Tour de France maakten journalisten Tim de Gier en Willem Dudok met wisselende gasten deze wielerpodcast, waarin ze dagelijks op prettig losse toon de laatste etappe bespraken. Ook komende maanden zullen er nieuwe sportpodcasts volgen van deze makers bij Dag & Nacht Media.7. Wolverine: The Long Night
Genre: fictie, superhelden, misdaad Met zoveel bioscoopsuccessen moest er natuurlijk ook een podcast van superheldenlabel Marvel komen. Die kwam er dit jaar, nu nog achter een betaalmuur op het Stitcher-label, later dit jaar ook gratis beschikbaar. Het is een tiendelig verhaal waarin drie agenten worden gevolgd die in een afgelegen stadje in Alaska een reeks moorden onderzoeken. De hoofdverdachte is Wolverine: de bekende Canadese mutant met de messen aan zijn handen, in de films gespeeld door Hugh Jackman, hier met de stem van acteur Richard Armitage. Fictie, maar in de stijl van de true crime-podcasts. De recensies in Amerika zijn positief.8. De kasteelmoord
Genre: true crime Een vierdelige podcast over de Belgische zaak van de Kasteelmoord uit 2012 en het enorme mediacircus dat erop volgde. In 2012 wordt de 34-jarige kasteelheer Stijn Saelens dood aangetroffen in het traditionele West-Vlaamse dorpje Ruiselede. Zijn schoonvader, dorpsdokter Gyselbrecht, is direct de hoofdverdachte en wordt opgepakt. In de podcast trekt de Nederlandse journalist Gabriella Adèr rond door West-Vlaanderen voor een reconstructie, en hoort ze al snel van dorpsgenoten dat buitenstaander Stijn donkere kanten had.9. Where should we begin?
Genre: relatietherapie, psychologie Een bijzondere podcast over relatietherapie, waarbij de kijker schaamteloos mee mag luisteren in de sessies van Esther Perel, de uit België afkomstige, nu in New York gevestigde goeroe op het gebied van relatietherapie. ‘Voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid zijn namen en herkenbare details verwijderd. Maar de stemmen en de verhalen zijn echt’, horen we aan het begin van elke aflevering, waarin steeds een ander koppel (die zichzelf hebben aangemeld en uiteraard weten dat alles wordt opgenomen) hun lief en leed deelt.10. Boeken FM
Genre: literatuur, recensies Drie mensen bespreken boeken: ja, soms kan de formule van een interessante podcast zo simpel zijn. In dit geval bestaat het panel uit journalist Peter Buurman, dichter/recensent Ellen Deckwitz en schrijver/De Groene-recensent Joost de Vries. Zij zijn kritisch, maar respectvol; de Nederlandse literaire wereld is immers klein en schrijvers kunnen meeluisteren. Dat levert tijdens de recensie van de roman De heilige Rita de opmerking op: ‘Ik ben fan van Tommy Wieringa, maar als je luistert Tommy, sorry, er komt slechts nieuws aan.’11. The Rewatchables
Genre: film, cultuur Er zijn genoeg podcasts waarin de allernieuwste bioscoopfilms worden besproken, maar waar tref je besprekingen van de films van tien of vijftien jaar geleden? Nou, in The Rewatchables, waarin de bekende podcastmaker Bill Simmons en zijn panel vol wisselende, gevatte en slimme filmfans kijken naar films als Speed (1994), Jurassic Park (1994) en Titanic (1997) en You’ve Got Mail (1998). Een podcast dus vol nostalgie, felle discussies, maar bovenal filmliefde.12. Oprah’s Supersoul Conversations
Genre: interviews, human interest Ook de talkshowgrootheid Oprah Winfrey heeft nu haar eigen podcast waarin ze met bekende gasten zielenroerselen bespreekt. De gastenkeuze is uiterst breed, van schrijver Paulo Coelho, actrice Shirley Maclaine tot tvtherapeut Dr. Phil. Hoe beroemd de gasten ook zijn, vaak zijn ze vooral onder de indruk van de gastvrouw: ‘O nee, ik kan niet geloven dat ik hier in een kamer tegenover Oprah zit!’13. Stephen Fry’s great leap years
Genre: geschiedenis, uitvindingen Naast schrijver, acteur, tv-presentator en komiek is de Brit Stephen Fry ook een technerd. Die kant etaleert hij in deze zesdelige podcast over de uitvinding van communicatiemiddelen die ons leven de afgelopen eeuwen ingrijpend veranderden. Er is een aflevering over de uitvinding van de drukpers door Gutenberg in de vijftiende eeuw, maar ook de opkomst van het machtige techbedrijf IBM (International Business Machines). De wandelende encyclopedie Fry weet overal iets van af, en praat ons bevlogen bij.14. Cheft
Genre: culinair, interview Culinair journalist Hiske Versprille (bekend van Het Parool, na de zomer te lezen in de Volkskrant) gaat in haar eigen podcast langs bij chef-koks in Amsterdam, om onder het motto ‘Hoe meer je weet, hoe meer je proeft’ uitvoerig in gesprek te gaan over hun werkwijze in de keuken. Er zijn afleveringen met o.a. Joris Bijdendijk, de chef-kok van Restaurant Rijks bij het Rijksmuseum, en Leonardo Pacinti van het Italiaanse restaurant Toscanini.15. By the book
Genre: psychologie, boeken, comedy Twee vrouwen bespreken zelfhulpboeken, en dat is in dit geval zeer amusant. De Amerikaanse standup comédienne Jolenta Greenberg en haar sceptische vriendin Kristen Meinzer kiezen elke aflevering een zelfhulpboek, brengen de inhoud in praktijk en vertellen uiteindelijk of het hun leven heeft veranderd. De podcast loopt al een jaar, in een recente aflevering kwam het boek Your are a badass, over het uitbannen van twijfels en het vinden van lef om je leven succesvol en fantastisch te maken, aan bod.16. The Start
Genre: kunst, interviews Interviewserie van de Britse krant The Guardian over ‘artistieke beginpunten’. Grote namen binnen de kunstwereld zoals Damien Hirst, Ai Wewei en Shirin Deshat, verleenden al hun medewerking. Zij kiezen een werk uit hun beginperiode als kunstenaar, en vertellen gedetailleerd waar de creativiteit vandaan kwam en hoe ze nu op het kunstwerk terugkijken. Zo vertelt beeldend Hirst hoe een bezoek aan de rommelkamer van zijn vroegere buurman, een dwangmatige verzamelaar, hem op het idee bracht collages te gaan maken.17. Van onze correspondent
Genre: actualiteit, reizen Een netwerk van twintig Nederlandse correspondenten brengt het kleine én het grote wereldnieuws in kaart. De presentator van de show is Stefan de Vries, de Frankrijk-correspondent van o.a. RTL-Nieuws. In de nieuwste uitzending schakelt hij met Erik Mouthaan in New York over politiek talent bij de Democratische Partij en met Eva Oude Elferink in New Delhi over waterschaarste. Zo ontstaat een fijn en informatief rondje langs de internationale velden. JORIS HENQUET VARA Gids, 31 juli 2018Helagotland
Hon jämför svenska och holländska skolan
SOMMARGOTLÄNNING (GA) När Jennifer Pettersson,… » read more
Hon jämför svenska och holländska skolan
SOMMARGOTLÄNNING (GA) När Jennifer Pettersson, sedan länge bosatt i Amsterdam, fick sitt första barn, blev hon varse de stora skillnaderna mellan svensk och holländsk barnomsorg och skola. De personliga erfarenheterna resulterade i en uppmärksammad podd tillsammans med maken Jair Stein.
Det blåser hårda, varma vindar runt den tjärade strandboden vid Sjauster fiskeläge, Jennifer Petterssons och hennes familjs gotländska sommarparadis. – Jag har varit här varenda sommar sen jag var tre år. Den här stugan tillhörde min låtsasmamma, säger Jennifer, som tillsammans med äldsta dottern Laila redan hunnit ta ett morgondopp i de höga vågorna. Jennifer, som växte upp i Visby, flyttade i 20-årsåldern till Amsterdam för att gå på Konstakademien där. Planen var att stanna ett år. – Jag hade inga intentioner att stanna 20 år i Holland. Det blev bara så och jag var väldigt nöjd med mitt liv där. Efter utbildningen började Jennifer arbeta som dokumentärfilmare. När hon träffade sin man Jair Stein, som är radioproducent på den holländska motsvarigheten till P1, gick Jennifer över till radio. Innan de fick sitt första barn hade hon inte ägnat en tanke åt den holländska barnomsorgen och skolan. Men när Laila föddes 2010 blev det ett smärtsamt uppvaknande. – Jag hade inte förstått att barnomsorg och skola i Holland var så extremt annorlunda mot svensk, jag tänkte att det är ju ett så välutvecklat och rikt land. Men redan från början blev skillnaderna tydliga. – I Holland får man 16 veckors föräldraledighet, inklusive ledighet under graviditeten – det är ganska lite tid med din baby. När de är bara tio-tolv veckor lämnas de till dagis, berättar Jennifer. Papporna får två dagars ledigt, en för att vara med på förlossningen och en för att registrera faderskapet. – Två hela dagar, säger Jair, håller upp två fingrar i luften och skrattar ironiskt. Jair tog dock ut semester och kunde på så vis vara hemma i en månad. När Laila var sex månader började hon på dagis. – Det tyckte alla i Holland var jättesent och jättelyxigt, säger Jennifer. Själv hade hon en klump i magen och berättar om den holländska barnomsorgen, där barn ibland börjar så tidigt som vid sex veckors ålder. Där lågutbildad personal arbetar i stora barngrupper. – Bebisar ligger i små vippstolar, som kan vara vända mot väggen ibland. Bebisar kan skrika 10-20 minuter utan att någon tar upp dem. En kompis som är musikant och åker runt och spelar på dagis sa ”hade jag vetat det här hade mitt barn aldrig fått gå på dagis”. Dessutom är barnomsorgen betydligt dyrare än i Sverige. – Det kostar verkligen skjortan – 7 euro i timmen, även om du kan få ett litet bidrag beroende på inkomst. Men framför allt är det en enorm skillnad på vad det offentliga lägger ner. I Sverige är det mer än åtta gånger så mycket per barn, jämfört med Holland. 2013 föddes parets andra dotter, Lova. I höstas började hon, liksom sin storasyster och alla andra holländska barn som fyraåring i en slags förskoleklass. – Det kan vara över 30 fyra- och femåringar, som sitter i ett klassrum med en lärare, säger Jennifer. Det egna föräldraskapet och uppvaknandet som följde med det, fick Jennifer och att mer grundligt börja utforska den holländska barnomsorgen och skolan. Och ju mer hon tog reda på, desto tydligare blev skillnaderna mot det svenska systemet. – Jag visste så lite och jag blev ganska förvånad över det jag upptäckte. Samtidigt bor jag i ett land där alla tycker att det är helt normalt. Ungefär ”inte helt optimalt, men det är så det är”, ingen gör uppror. Jair, som bott hela sitt liv i Amsterdam och själv gått igenom hela det holländska skolsystemet, delade från början just den inställningen. – Ingen blir torterad, de överlever – det lustiga är att när jag nu pratar med andra om det här, hör jag dem säga samma sak. Det visar på ambitionsnivån för den holländska skolan, säger Jair och fortsätter: – Jag försvarade det holländska systemet och det blev mycket spänningar. Jag trodde att det var en romantiserad och nostalgisk bild av någon som längtar tillbaka till sitt hemland. Jennifer fortsatte att ta reda på mer och det resulterade i podcasten Opgejaagd, som betyder uppjagad eller stressad och som beskriver hennes känsla inför ämnet. – Jag kände att om jag accepterar att ha barnen på ett sånt här ställe, så måste jag göra något riktigt viktigt på dagarna. Så småningom blev även Jair involverad. – I början var jag bara en karaktär som försvarade det holländska systemet, säger Jair. Men när han trots invändningar följde med på ett reportage i en skola, fick även Jair en annan syn på saken. I februari började de sända podcasten, totalt har det blivit nio avsnitt, som utifrån familjens egna dilemman, belyser olika delar av förskola och skola ur ett större perspektiv. Medan den svenska skolan, men även barnomsorgen, får utstå hård kritik här hemma och larmen om dåliga skolresultat duggar tätt, framstår den för Jennifer och Jair till stora delar som en förebild. I ett avsnitt besöker Jennifer förskolor i olika delar av Sverige. – Jag märkte att i den svenska förskolan var barnen som små vetenskapsmän, som skulle undersöka olika saker och ge sig ut i skogen, säger Jennifer: – Det där är kanske svårt att se som svensk, när man tycker att allt är skit. Det Jennifer framför allt vänder sig emot i den holländska skolan, är bristen på personlig uppmärksamhet och kontakt i klassrummet. De stora klasserna, med många små barn och endast en vuxen, kräver hård disciplin och att barnen ska sitta stilla och tysta, när de istället kunde lära sig saker eller utforska sina egna intressen. – Mycket av de två första åren i holländsk skola handlar om att disciplinera de här barnen och skapa en arbetshållning. Medan det holländska experter säger att barn behöver i den här åldern, att röra på sig och få följa sin egen nyfikenhet i en intressant och utmanande miljö, stämmer bra med det jag har sett här i Sverige, säger Jennifer. – En annan skillnad är att de svenska pedagogerna ville att grupperna skulle vara små för att barnen ska prata och träna språket. I Holland är det viktigare att de ska lära sig vara tysta, säger Jair. De målar upp en bild av en skolvärld där resurserna är knappa, kunskapsmålen orimligt högt ställda och där eleverna knappt känner sina lärare. Det senare blev Jennifer varse när hon hjälpte Lailas fröken att städa klassrummet. – Jag tyckte synd om henne eftersom ingen annan skrev upp sig. Så Laila och jag gick dit och hon tyckte att det var helt fantastiskt. – Det var första gången hon fick lite egen kontakt med sin fröken. Efteråt sa hon ”mamma, jag har pratat i flera minuter med fröken”, berättar Jennifer. Samtidigt lyckas Nederländerna bättre än Sverige i Pisa-undersökningen. – Om man bara tittar på mål och resultat, ser det holländska systemet ut att fungera. Men om man går in i ett klassrum och pratar med eleverna, ser man något annat, säger Jair. Parets podd har fått oväntat stor uppmärksamhet i Holland, blivit omskriven i tidningarna och blev till och med ett inslag på kvällsnyheterna på tv. – Jag trodde att jag skulle bli stenad på gatan och bli tvungen att flytta till Sverige. Men podden har verkligen blivit omfamnad, många föräldrar känner igen sig, men ingen vill vara en gnällförälder, säger Jennifer. – Det finns till och med ett riktigt ord på holländska för gnällförälder; ”zeurouder”, förklarar Jair. I perioder har Jennifer fått upp till 20 mejl om dagen från föräldrar, lärare, psykologer och barncoacher som berättar om sina egna erfarenheter av det holländska skolsystemet. Nu är podden ett avslutat kapitel, men engagemanget finns kvar. – Jag tror att jag kommer att fortsätta med det här ämnet. Det känns också som att något viktigt är på väg att hända. Det har kommit flera politiska beslut, som att de nationella proven för femåringar inte längre ska vara obligatoriska och de har sänkt antalet barn per personal för de minsta bebisarna, säger Jennifer. – Och de två dagarna för pappor har blivit fem, säger Jair. Arbetet med podden har även påverkat familjen på ett personligt plan och deras inställning till skolan. – Jag har fortfarande svårt för det, jag tycker att det är jobbigt att ta dem till skolan, säger Jennifer. Familjen har övervägt att flytta till Sverige och i vintras var de här på besök. – Jag fick panik. Jag visste förstås att hon drömde om Sverige, men jag hoppades att det skulle gå över. Jag har bott i Amsterdam i hela mitt liv, jag har inte varit borta därifrån mer än några månader och jag är ingen äventyrlig person, medger Jair. Inte heller Jennifer vill egentligen flytta tillbaka. – Jag älskar verkligen Amsterdam. Om skolan och dagis inte hade varit problematiska hade jag aldrig längtat hem. Jag har bott där hela mitt vuxna liv, jag har mina vänner där och har gjort mig ett namn inom radio och film. Även Laila var tveksam efter Sverigebesöket. – När vi kom tillbaka sa hon ”kan vi inte se om det finns någon annan skola här”. Hon har också blivit så osäker under skoltiden. Jag har märkt att många barn i Holland blir det, trycket är så högt, de måste lära sig så mycket som är lite för svårt. Då känns det svårt att flytta till ett annat land, säger Jennifer och fortsätter: – Det är ett sånt otroligt dilemma. Familjen har tittat på en annan skola, utanför Amsterdam, som de hoppades att barnens skulle kunna börja i redan till hösten. Men då de inte hittat någon bostad i området, ser barnen ut att fortsätta i sin gamla skola till hösten. Till dess fortsätter sommarlovet på den gotländska ostkanten, mellan sandhed och himmel, med havet som breder ut sig mot horisonten och dagar fyllda av lek, bad och fiske. Ett liv som står i tydlig kontrast mot vardagen hemma i lägenheten, i ett tätbefolkat Amsterdam. – Jair har studerat biologi och lär barnen om fåglar och fiskar. Jag har en känsla av att barnen lär sig mer när de är lediga än när de är i skolan, säger Jennifer. —-FAKTA
Fakta/Familjen Pettersson Stein Jennifer Pettersson, 44 år, radioproducent. Jair Stein, 44 år, radioproducent. Laila, 8 år. Lova, 4 år. Bor i Amsterdam, sommartid i Sjauster, Gammelgarn. Jennifer och Jair har tillsammans den i Holland uppmärksammade podden Opgejaagd, som har sänts i nio delar och som handlar om den holländska barnomsorgen och skolan, jämfört med den svenska. Jennifer Pettersson har utöver en rad holländska produktioner även gjort radiodokumentären ”Ett ufo i Israel”, för Sveriges radio, om sina egna erfarenheter av att leva i Israel. VILDA ENGSTROM Hela gotland, 20 augustus 2018 beeld Nils Stahlevillamedia
Podcastmakers Jennifer Pettersson en Jair Stein: ‘Razend zijn doet iets met je verhaal’
Vanwege… » read more
Podcastmakers Jennifer Pettersson en Jair Stein: ‘Razend zijn doet iets met je verhaal’
Vanwege de zomervakantie publiceert Villamedia vanaf vandaag elke dag een groot interview uit de komende editie van ons magazine. We trappen af met een dubbelgesprek met radiomakers én echtgenoten Jennifer Pettersson en Jair Stein. Samen maken zij de podcast ‘Opgejaagd’ waarin ze verslag doen van hun worstelingen met het Nederlandse schoolsysteem. Zijn zij journalisten, ouders of activisten? Vanaf morgen staat er weer een verse aflevering van Opgejaagd online.
Een geel-groene schommel in het midden van de huiskamer, een poes die lawaai maakt met een belletje en een aquarium dat bubbelt in een hoek. In het appartement in Amsterdam-Oost wonen twee meisjes en hun ouders. Niets onthult dat het ook een opnamestudio, montagekamer en vergaderruimte is. Al twee jaar lang wordt hier een podcast geproduceerd. De makers zijn de moeder, vader en kinderen die hier wonen. In de podcast Opgejaagd (VPRO) onderzoekt journalist Jennifer Pettersson of er iets mis is (en zo ja: wat) met het Nederlandse basisonderwijs. Het idee ontstond door haar eigen frustratie met de scholen van haar kinderen. Prestatiedruk, vuile klaslokalen en weinig buiten spelen. De rode draad in de podcast is de vraag of de familie moet emigreren naar Petterssons geboorteland. In Zweden lijkt namelijk alles perfect. In negen podcast-afleveringen zoekt Pettersson het antwoord samen met dochters Laila (7) en Lova (4) en echtgenoot Jair Stein, ook radiomaker. De productie is een samenspel van een systematische werkwijze van een onderzoeksjournalist en ouderlijke strijd. ‘Meestal zitten we hier op de bank als ik Laila interview’, zegt Pettersson, wijzend naar de huiskamer. ‘Aan de eettafel zitten we vaak te knippen of voiceovers op te nemen. De akoestiek is best goed, zolang er niet teveel verkeer is op straat.’ Opgejaagd is ontstaan uit frustratie en heeft zelfs tot een actiegroep geleid waarin jullie een centrale rol spelen. Zijn jullie journalisten, ouders of activisten? Pettersson: ‘In eerste instantie ben ik journalist. Maar de reden dat ik dit wilde maken was zeker dat ik ouder ben en werd getriggerd door alle frustratie.’ ‘Ik denk niet dat je in dit project die rollen helder kan scheiden. Dat moet ook niet’, zegt Stein, die aanschuift aan tafel nadat hij de kinderen in bed heeft gestopt. ‘De motivatie komt juist doordat je ouder bent, dat is een onderdeel van de productie.’ Pettersson merkt op dat ze in de berichtgeving over Opgejaagd vaak wordt omgeschreven als ‘de moeder’ en Jair als ‘de radiomaker’: ‘Dat is zo typisch Nederlands. Maar een ander verhaal.’ Sommigen zouden zeggen dat het problematisch is dat jullie een belang hebben in dit verhaal en worden gestuurd door emoties. Hoe kijken jullie daarnaar? Stein: ‘Het is niet per se problematisch. Het wordt problematisch als je geen checks inbouwt, wat je altijd moet doen als journalist; gewoon kritisch werken. Het helpt ook dat ik het jarenlang niet eens was met Jennifer en haar kritiek op het schoolsysteem. “Wat een onzin”, zei ik heel lang.’ Omdat er zo veel knipwerk was werd ik uiteindelijk ook onderdeel van haar onderzoek. En toen besefte ik dat er echt iets dwars zit in het schoolsysteem.’ Pettersson: ‘We weten heel goed dat sommige mensen denken dat ik teveel belang heb om objectief verslag te doen. Daarom ben ik extra kritisch als ik iemand interview die mijn mening al deelt. We hebben ook een externe adviseur, onze VPRO-collega Katinka Baehr. Zij zei bijvoorbeeld dat ik juf Linda (die een belangrijke rol speelt in de podcast, red.) nog een keer moest interviewen, zodat ze meer de kans kreeg om wederhoor te geven op de kritiek die ik had op de manier waarop ze met de kleuters omging.’ Wat zijn de voordelen aan die driedubbele rol? Pettersson: ‘Dat je als ouder razend kan worden doet iets met het verhaal. Het geeft emotie, en ook een enorme motivatie. En voor de actiegroep was ik heel nuttig natuurlijk, ik had alle research gedaan en alle feiten verzameld over het schoolsysteem.’ Stein: ‘Het is ook gemakkelijker voor mensen om open te zijn als je iets over jezelf vertelt. Dan krijg je iets terug, toch? Tegelijkertijd is er een risico dat journalisten steeds de straat niet meer opgaan. We krijgen veel van dit soort verhaalideeën binnen bij Radio Doc (bij Radio 1, waar Stein parttime werkt als redacteur, red.) Alles blijft té dichtbij. Maar ikzelf ben eigenlijk ook een luie journalist dus ik heb al vaker vrienden en familie in mijn verhalen gegooid. Jennifer gaat veel meer op stap.’ Ik kan me sowieso voorstellen dat het lastig is om tegelijkertijd een scherpe journalist en een opgejaagde ouder te zijn. Pettersson: ‘Het kan heel tegenstrijdig zijn! Als iets niet goed ging op school bijvoorbeeld, dan was dat positief voor het verhaal en de podcast. Dat heeft me wel geholpen om afstand te nemen en niet emotioneel te reageren. Het is een troost om te weten dat onze problemen via de podcast andere ouders of kinderen kunnen helpen. Ik was in het begin meer activistisch en heb moeten worstelen om afstand te nemen. Ik was meer emotioneel betrokken en dat hoor je in mijn stem in de eerste afleveringen. Het was lastig om mijn tone of voice te vinden. Tot ik begon met veel ouders te spreken. Vanaf dat moment kon mijn eigen gevoelens opzij zetten. Alsof ik het programma voor hun maakte.’ Dat opzij zetten, hoe doe je dat? Pettersson: ‘Door goed observeren. Meer vertellen wat er gebeurt in plaats van hoe het voelt. En je eigen verhaal soms uitschakelen. Maar tegelijk moet je soms óók vertellen waar jijzelf als maker staat. Ik denk dat de luisteraar zich dat afvraagt. Dus je moet daar open over zijn.’ Het lijkt een trend te zijn dat journalisten meer van zichzelf gebruiken in verhalen. Stein: ‘Toen ik begon met radiomaken was het niet zo gebruikelijk om jezelf in het verhaal te verwerken. Daarna kwam er een periode waarin elk verhaal heel persoonlijk moest zijn; toen draaide dat weer om en nu zitten we ergens tussenin, zou ik zeggen. De journalistiek heeft moeten leren dat een objectieve stem niet dichtbij het publiek komt. Als maker kan je ook niet doen alsof je geen mening hebt, niemand gelooft dat meer. Autoriteiten vallen om - vroeger geloofde iedereen in de politie, de kerk en politici. Nu niet meer. Je bent niet betrouwbaar als je zegt dat je objectief bent. Dus je moet gewoon transparant zijn en alles vertellen over wat je hebt gedaan en wie je bent. En waarin je gelooft als maker. Dan kan je het vertrouwen terugwinnen.’ In de podcast gaat het soms heel gedetailleerd over de worstelingen van jullie kinderen. Misschien wordt het zelfs intiem. Wat was de afweging om dit toch mee te nemen? Pettersson: (pauzeert even) ‘We hebben er niet zo veel over nagedacht eerlijk gezegd. Misschien hadden we dat meer moeten doen? Het ding is, we vinden hen heel normale kinderen. Het systeem is gewoon krankzinnig. Heel veel kinderen worstelen met leren.’ Stein: ‘Misschien zijn we ook beroepsgedeformeerd. Je vraagt aan andere mensen om open te zijn, je wilt alles van hun horen. Dan zou je dat ook bij jezelf moeten doen. En je eigen kinderen dus.’ Hoe denken jullie dat de kinderen zullen reageren op hun eigen quotes als ze zichzelf tegenkomen op het internet, over tien jaar? Stein: ‘Daarover heb ik zeker nagedacht. We gebruiken onze kinderen en wat gaan ze daarvan denken als ze ouder worden? Daarover maak ik mij een beetje zorgen. We hebben hen niet gevraagd om mee te doen. Het is een beetje vanzelf gegaan. Ze zijn te klein om het helemaal te begrijpen en echt instemming te geven.’ Pettersson: ‘We hebben niet zoveel met die risico’s gezeten. Ik hoop vooral dat ze hier blij mee zullen zijn en trots dat hun ouders hebben gevochten om iets te veranderen. Het voelt ook goed dat het een podcast is en dat ze niet in beeld zijn. Het wordt wel vreemd om binnenkort te stoppen met de opnames hier in huis. Misschien dat we dan een heel saai leven krijgen. En dat dat heel fijn is.’ —- Jennifer Pettersson (Flädie, Zweden, 1974) en Jair Stein (Amsterdam, 1974) zijn journalisten, collega’s en echtgenoten. Pettersson heeft onder andere een opleiding aan de audiovisuele afdeling van de Rietveld academie gevolgd. Stein studeerde biologie en begon ooit als wetenschapsjournalist. Ze hebben samen veel radioprogramma’s gemaakt: Toendra (Radio Doc/VPRO), 1 Minuut (VRPO) en Plots (VPRO), waarvoor ze De Zilveren Reissmicrofoon wonnen. Ze wonen samen in Amsterdam met hun twee dochters. CHARLOTTE BOSTROM Villamedia, 12 juli 2018 beeld Tessa Posthuma de Boerartikel in VARA gids
Klassen maatschappij
Vragen we niet te veel van kinderen? Jennifer Pettersson – moeder… » read more
Klassen maatschappij
Vragen we niet te veel van kinderen? Jennifer Pettersson – moeder van twee schoolgaande kinderen – deed er voor haar podcast onderzoek naar en vindt van wel.
De juf die anders zo ontspannen lijkt, tenminste tijdens het brengen en ophalen, is rood aangelopen. Met een luide stem roept ze de kinderen tot de orde. De kleuters in de klas van mijn dochter zitten in “de kring”; het gezamenlijke moment van de dag, waar elk kind een beetje persoonlijke aandacht hoopt te krijgen. Zitten is trouwens niet het goede woord. Ze krioelen eerder, want 30 minuten stil zitten op een stoel blijkt een hele opgave voor vier- en vijfjarigen. Voor mij is het een leerzaam moment. Als je iets wilt begrijpen van wat we verwachten van kinderen op school, moet je gewoon een dagje doorbrengen in de klas van je eigen kind. Het zal trouwens niet mijn enige dag zijn in de klas. Wat begon als verbazing over het systeem waar onze kinderen in opgroeien, mondde uit in een twee jaar durend onderzoek naar de kinderopvang en het onderwijs in Nederland. Het resultaat legde ik vast in de 9-delige podcast Opgejaagd. Vandaar dat ik de afgelopen jaren veel tijd doorbracht op vele basisscholen. “Als jullie niet kunnen stoppen met kletsen, moet jij maar dáár gaan zitten, en jij dáár”, zegt de juf boos. Een ander druk kind moet bij haar komen zitten. En zo gaat het maar door in een verhitte stoelendans. Ondertussen kijk ik naar mijn dochter. Die zit kaarsrecht met haar handen op schoot. Ze wacht. Tussen het geschreeuw door probeert de juf de kinderen ook wat bij te brengen. Ze neemt niet alleen de dagen van de week door, maar ook de maand en het jaartal. Slechts een van de 27 kleuters in de klas weet het antwoord op de vragen. Het is moeilijk voor te stellen dat deze zinloze exercitie een dagelijks ritueel is. Later vraag ik de juf waarom kinderen dingen moeten leren die zo slecht lijken aan te sluiten op wat hen bezighoudt. De juf vertelt dat ze verplicht is om de kleuters een tijdsbesef bij te brengen. Ik vrees dat de kinderen onbedoeld een heel ander tijdsbesef krijgen: van verveling waar geen eind aan komt. Ouders zelf zouden dit nooit pikken: dagelijks vergaderen met een groep van bijna dertig man over dingen die je niet begrijpt en je geen fluit interesseren. Maar voor kinderen is het erger. Volgens deskundigen die ik sprak, moeten kleuters vooral veel bewegen en praten om hun motoriek en taalvermogen te ontwikkelen. In de klas blijkt daar - ook buiten de kring - weinig tijd en ruimte voor. Van een andere juf begrijp ik waarom voor dit model gekozen is. In de kleuterklas moeten kinderen hoofdzakelijk een werkhouding aanleren, vertelt ze. Ze ziet dat de kinderen behoefte hebben om meer te spelen, maar dat zit er helaas niet in. In groep 3 begint immers al het echte werk waar je die werkhouding hard nodig hebt. Als mijn dochter begint in groep 3 doet het klaslokaal dan ook denken aan een kantoorlandschap. Er zijn alleen stoelen en tafels. En een Digibord. Na vier dagen in deze klas wil mijn dochter niet meer naar school, omdat elke dag hetzelfde is en bestaat uit werken, werken en werken. Ze klampt zich ‘s ochtends schreeuwend vast aan de deurpost. Als we het bespreken met haar juf, zegt ze dat ze er helaas weinig aan kan doen. Het rustiger aandoen is geen optie vanwege het dwingende tempo van de leerlijn. Op de computer laat ze zien hoe ze elke dag voorgeschoteld krijgt wat de kinderen die dag moeten leren en hoe weinig tijd overblijft voor andere dingen. Ze zou graag meer liedjes zingen met de kinderen en knutselen, maar ja, zo is het nu eenmaal in groep 3. Haar eigen kind, vertelt ze, zal ze naar de vrijeschool sturen. Mijn dochter blijkt geen uitzondering. Ik kom talloze ouders tegen die vergelijkbare problemen beschrijven. Een moeder barst in huilen uit als ik vraag hoe het met haar kinderen gaat op school. Haar dochter is zeven en moet zo hard werken dat ze het plezier in leren is kwijtgeraakt. Een andere moeder vertelt hoe haar zoontje begonnen is met bedplassen sinds hij in groep 3 zit en onder druk staat om snel te leren lezen. Een nichtje van mijn dochter is zeven, maar nu al één brok stress. Ze vertelt dat ze de hele tijd achterloopt. Soms moet ze binnen blijven tijdens de pauze om haar werkjes af te maken. En de werkjes, zegt ze, zijn niet haar enige probleem. Ze wordt ook gek van alle toetsen. Opgeteld krijgen de meeste kinderen meer dan 300 toetsen voor de kiezen tijdens de basisschool. Ruim 40 per jaar. Die toetsen zijn niet allemaal verplicht, maar de meeste scholen doen ze toch. Uit angst voor de Onderwijsinspectie of voor ouders die scholen afrekenen op lage scores. Zo ontstaat een keten van druk: de overheid zet druk op schooldirecties, die weer druk zetten op leerkrachten. Ook ouders dragen hun steentje bij om de druk op te voeren, uit angst voor een vmbo advies. Helemaal onderaan de keten zitten de kinderen - die moeten presteren. Nu zijn er natuurlijk veel kinderen die fluitend naar school gaan en die geen last hebben van het leertempo of de toetsen. Het zijn kinderen die rond het gemiddelde presteren. Leerlingen die iets meer tijd nodig hebben, krijgen het zwaar, net als kinderen die ver boven het gemiddelde zitten. Want extra aandacht is niet voorradig. Door de grote klassen en een toenemend aantal leerlingen met speciale behoeftes en gedragsproblemen binnen het reguliere onderwijs, is het bijna onmogelijk voor leerkrachten om aan alle kinderen toe te komen. Misschien is het niet per se slecht om de lat hoog te leggen; te verwachten dat kinderen met zes jaar leren lezen, en met zeven sierlijke schrijfletters maken. Wat zo vreemd is, is dat we de middelen niet vrijmaken om die ambities waar te maken. Want wat leer je in een plofklas, waar je nauwelijks persoonlijke aandacht krijgt? Waar de variatie ontbreekt om het leren leuk te maken omdat de creatieve vakken grotendeels zijn wegbezuinigd? Het is dan ook niet zo gek dat ouders hun kinderen massaal inschrijven op vrijescholen, terwijl op andere scholen het aantal leerlingen afneemt. Veel van deze ouders zijn nuchtere mensen die hun kinderen gunnen om iets langer kind te zijn en die hen meer willen bieden dan een mager dieet van louter cognitieve vakken. Het zijn geen zweverige antroposofen. Het zijn eerder onderwijs-vluchtelingen die geen andere keuze hebben. JENNIFER PETTERSSON Vara gids, #3, 23 augustus 2018LOVER
NEDERLANDS HALFSLACHTIGE KOSTWINNERSMODEL EN DE CRISIS OF CARE
Natuurlijk is er helemaal niets mis… » read more
NEDERLANDS HALFSLACHTIGE KOSTWINNERSMODEL EN DE CRISIS OF CARE
Natuurlijk is er helemaal niets mis met deeltijdwerk, maar het veelgeroemde Nederlandse deeltijdmodel komt in de praktijk neer op een kostwinnersmodel plus, waarbij vooral vrouwen voor zorg- en huishoudelijk werk opdraaien. Doen ze het in Scandinavië beter dan? Jazeker, maar laten we nog een stap vérder gaan.
“Moeten we hier blijven?”, vraagt Jennifer Petterson zich af in de VPRO-podcast Opgejaagd. De van oorsprong Zweedse is getrouwd met een Nederlandse man en heeft twee kinderen die momenteel ‘genieten’ van het Nederlandse schoolsysteem: de jongste zit nog op de crèche, de oudste in groep 3. Haar conclusies liegen er niet om: het Nederlandse systeem is dramatisch. Kinderen worden aan hun lot over gelaten, er wordt buitenproportioneel veel van ouders verwacht en er is een te hoge werk- en prestatiedruk. Dit in tegenstelling tot het systeem in haar geboorteland. Daar werken ouders meer (na een weliswaar lang ouderschapsverlof is het de bedoeling dat ouders weer fulltime aan de bak gaan) maar de kinderopvang en scholen zijn van hoge kwaliteit. Het is een onderwerp dat voor veel discussie zorgt, want iedereen heeft natuurlijk zijn eigen ervaringen en overtuigingen in dezen. Zo zijn mijn eigen ervaringen met de crèche van mijn kinderen helemaal niet zo slecht, maar misschien is dat wel een gelukstreffer geweest. Het is mijn ervaring dat het vooral extreem duur is om je kinderen in Nederland naar de kinderopvang te brengen, terwijl de regelingen voor ouderschapsverlof schamel en slecht zijn. Ik herken ook de prestatiedruk op scholen, het opgelegde visnet van Cito-toetsen en normen en de eisen die aan ouders wordt gesteld. Alles bij elkaar zou je kunnen zeggen dat in Nederland het laten opgroeien van kinderen nauwelijks als een collectieve zaak wordt gezien. Wegen en straatverlichting, dat zien we als iets maatschappelijks, maar het grootbrengen van kinderen is een taak van de ouders (en in veel gevallen zijn dat nog steeds vooral moeders). Recentelijk werd bekend dat de leeftijd waarop moeders hun eerste kind krijgen weer is opgeschoven. In veel media werd dit vooral voorgesteld als een ‘verkeerde keuze’ van de moeder. Er was een ‘bewustwordingscampagne’ nodig om jonge vrouwen van gedachten te doen veranderen. Het is een typerende afwijking van het Nederlandse denken, dat als er iets gebeurt rondom kinderen, de oorzaak gezocht wordt bij persoonlijke beslissingen van vrouwen in plaats van bij de uiterst slechte voorzieningen, de enorme werkdruk en onvoldoende geëmancipeerde mannen. De Amerikaanse feministische denker Nancy Fraser spreekt hier over een ‘crisis of care’. Als je uitgaat van een samenleving waarin (men vindt dat) economische groei gerealiseerd moet worden, dan moet daarvoor veel gewerkt worden: de productieve arbeid. Om te zorgen dat mensen dat werk kunnen blijven doen, moet gezorgd worden dat er dagelijks gegeten, geslapen en ontspannen wordt en dat er steeds weer nieuwe generaties werkenden worden geboren en opgevoed: de reproductieve arbeid. De ‘crisis of care’ ontstaat als de productie de reproductie gaat verdrukken: oftewel er gaat heel veel tijd zitten in werk zodat er minder tijd overblijft om te zorgen en steeds vaker levert dat werk ook niet meer genoeg op om die zorg uit te besteden. Achterblijvende sociale voorzieningen zijn daar voor een belangrijk deel voor verantwoordelijk. Het is niet de eerste keer dat we in de geschiedenis te maken krijgen met een ‘crisis of care’. Na de oorlog is dit probleem opgelost door de man een zogenaamde ‘living wage’ te betalen: een loon dat hoog genoeg was om een heel gezin te financieren, inclusief alle reproductieve arbeid die primair door de vrouw verricht werd. Dit gebeurde in veel landen in de Westerse wereld en is geen eenduidig proces geweest maar een langdurige strijd: vooral vakbonden hebben zich sterk gemaakt voor dit kostwinnersmodel. Een model dat enerzijds een dramatische crisis oploste, maar anderzijds ervoor zorgde dat vrouwen in een afhankelijke relatie van mannen werd geplaatst en mannen grotendeels werden losgekoppeld van de zorg van hun kinderen. In Nederland hebben we nog steeds niet helemaal afscheid genomen van dit kostwinnersmodel. In onze deeltijdsamenleving is het gelukt om het in een zekere vorm nog heel lang te rekken. Vrouwen konden wel toetreden tot het arbeidsproces en zo zorgen dat de extra arbeid die nodig was voor de economische groei geleverd werd, zonder dat ze hun reproductieve taken helemaal hoefden te laten liggen. Juist omdat we wat halfslachtig aan dit kostwinnersmodel hebben vastgehouden was het ook nooit nodig om collectieve voorzieningen serieus op te tuigen. Daarom is de kinderopvang zo stinkend duur en is kinderopvang er vooral op gericht om de ouders (moeders!) even te ontlasten in plaats van dat er duurzaam wordt ingezet op de ontwikkeling van kinderen. Gevolg is wel dat de taken zich bij vrouwen steeds meer opstapelen. In een onderzoek van het SCP uit 2016 werd bekend dat vrouwen meer tijdsdruk ervaren dan mannen. Geen wonder in een samenleving die qua reproductief werk nog helemaal leunt op deze vrouwen, terwijl ze daar veel minder tijd voor hebben dan hun moeders en grootmoeders. De stijgende leeftijd van vrouwen die kinderen krijgen is een teken aan de wand van deze ‘crisis of care’ die zich in Zuid-Europese landen al volledig aan het voltrekken is, wat zich uit in een dalend kindertal per huishouden. In Scandinavië is dit probleem van oudsher anders opgelost. Al heel vroeg kozen de Zweden ervoor om reproductieve arbeid grotendeels te collectiviseren zodat ook vrouwen zich voltijds met de productieve arbeid konden bezighouden. En juist doordat de staat verantwoordelijkheid nam voor de reproductie is de kwaliteit ervan veel beter dan in Nederland. Het is veel meer dan duurbetaalde tijdelijke ontlasting van moeders. Vandaar dat het kind daar zo centraal staat en dat de kosten van kinderopvang of ouderschapsverlof nihil zijn. Het idee daarachter is dat het gemakkelijker wordt voor beide ouders om voltijds te werken. De opvang is door de week daarom vooral in handen van professionals. Kinderen zijn minder vaak in het openbare leven te vinden, behalve via georganiseerde tripjes. Het Nederlandse systeem zal moeten veranderen, want zoals het nu gaat zal de crisis steeds heviger worden met gevolgen voor de leeftijd dat vrouwen kinderen krijgen en het aantal kinderen per gezin. Dat het huidige kabinet besloten heeft om het vaderschapsverlof te verlengen is wellicht een late, eerste reactie op de problemen die zich voordoen in de samenleving. Maar moeten we in Nederland nu ook toe naar het Scandinavische model? Er valt zeker veel te zeggen voor de manier waarop ze het daar geregeld hebben en het is zeer begrijpelijk dat Jennifer Petterson - gezien de huidige crisis hier - graag terug wil naar haar geboorteland. Aan de andere kant moeten we misschien verder kijken dan de dichotomie van Zweden versus Nederland. Want beide systemen hebben wel wat gemeen: het zijn allebei (oorspronkelijk) antwoorden op de vraag hoe we de productieve arbeid zoveel mogelijk kunnen maximaliseren. Wat nu als we de productieve arbeid zélf kunnen terugbrengen? Ik denk dan aan het gesprek over robotisering dat steeds vaker gevoerd wordt, maar bijvoorbeeld ook aan de mogelijkheid om de noodzaak tot groei los te laten uit ons economische denken. Vooral dat laatste is, gezien andere overwegingen (denk aan klimaat) geen gek idee: we moeten uiteindelijk minder groeien, minder consumeren. Wat als we daarvoor meer ‘reproductieve’ tijd, voor vrouwen én mannen, terugkrijgen? Een en ander zou gerealiseerd kunnen worden via het verkorten van de werkweek of het invoeren van een basisinkomen. Wellicht is er dan wel een samenleving denkbaar waar kinderen overdag fijn in hun eigen straat kunnen spelen terwijl hun ouders (m/v/ x) tijd en aandacht voor hen hebben. DYLAN VAN RIJSBERGEN LOVER, 9 februari 2018 beeld Pixabaycomblog daddycation
Waar vertoeven onze kinderen van 9 tot 5?
Zopas publiceerde VPRO de laatste aflevering van… » read more
Waar vertoeven onze kinderen van 9 tot 5?
Zopas publiceerde VPRO de laatste aflevering van de podcast 'Opgejaagd'. Deze podcast van 9 afleveringen over het school- en kinderopvangsysteem in Nederland is hartverwarmend en -verscheurend tegelijk.
De manier waarop Jennifer Pettersson het systeem in vraag durft te stellen, vanuit haar getormenteerdheid tussen hoe het er in de praktijk aan toe gaat in Nederland en wat haar moederinstinct en haar Zweedse roots haar ingeven, is ronduit prachtig. Het deed haar grijpen naar de pen en heeft uiteindelijk geleid tot deze mooie podcast waarin ze als een echte onderzoeksjournaliste het Nederlandse en Zweedse school- en kinderopvangsysteem naast elkaar legt en zich verdiept in de onbekende wereld waarin Nederlandse kinderen vertoeven van 9u tot 5u. Ook de echtheid en kwetsbaarheid in de gesprekken tussen haar en haar man zijn zo mooi.De rode pil of de blauwe?
Als ik nieuwe kennis opdoe waarvan ik niet meteen weet hoe ik er mee om moet, dan denk ik vaak aan de pil-scène uit de film ‘The Matrix’. De rode pil staat voor kennis, vrijheid en de bikkelharde waarheid (de realiteit). De blauwe pil staat voor veiligheid, gemakzucht en gelukzalige onwetendheid (de illusie). Vaak denk ik dan. Ignorance is bliss (onwetenheid is gelukzaligheid). Soms wou ik gewoon dat ik een hoop dingen niet wist. Ik zou veel gelukkiger en zorgelozer door het leven gaan. Maar je kunt iets niet gewoon ‘ont’-weten. En anderzijds ben ik ook juist heel blij en dankbaar met de kennis die ik opdoe omdat het een kado is en een uitnodiging om er iets mee te doen, om er mee aan de slag te gaan. Als ik echter niets doe met die extra kennis, is het gewoon pure balast. Een inzicht waar je achter staat maar niet naar kan leven of handelen, is gewoon extra druk op je schouders, en nóg een reden erbij om jezelf op je kop te geven. De paradox van kennis. En zo ervaar ik ook deze podcast. Het is heel confronterend om te horen hoe het er aan toe gaat in de scholen en opvang waar we onze kinderen 5 dagen per week naartoe sturen. Willen we dit wel weten? Ja en nee. Ja, want onze kinderen zijn hét belangrijkste wat er is. Ze zijn ons alles en onze toekomst. Maar ook neen, want het zou wel eens heel ongemakkelijk kunnen zijn en ons zodanig uit evenwicht kunnen brengen dat het leven zoals we het gewend zijn begint te wankelen op zijn fundamenten. En dat is exact waar mijn vrouw en ik mee te maken hebben.Nederland is België toch niet
Maar het gaat hier toch over Nederland? Ja, alleen vrees ik dat het in België niet veel beter is. Ook in België ligt de focus op ‘onze kinderen zo goed en snel mogelijk in het systeem laten passen’ en ondertussen verliezen we hét belangrijkste, het welzijn van onze kinderen, uit het oog. De vele labels die kinderen opgeplakt krijgen en de toenemende demotivatie bij kinderen getuigen daarvan. Scholen en leerkrachten geven dag in dag uit het beste van zichzelf voor onze kinderen. Dat is bewonderenswaardig en daarvoor verdienen ze ons eindeloze respect! Maar met klassen van 24 tot 30 kinderen kun je als leerkracht onmogelijk de kwaliteit bieden die je zou willen bieden en elk kind de aandacht geven die het nodig heeft. Je moet een supermens zijn om die klus te klaren. Er is heel wat in beweging op vlak van onderwijs en er zijn ongetwijfeld scholen die hier wel in slagen. Wat mij vooral zorgen baart is dat het welzijn van het kind en de manier van communiceren met onze kinderen niet met stip bovenaan staan in de visie, missie en het reglement van ‘elke’ school. Dat zou prioriteit nummer 1 moeten zijn. Kinderen zijn van nature zeer nieuwsgierig en leergierig. Als ze zich goed in hun vel voelen gaan ze leren vanuit nieuwsgierigheid en omdat ze zelf ‘willen’ bijleren. In de doorsnee school wordt dieHoe is het ooit zover kunnen komen?
Van bij het begin voelde het niet goed om onze dochter naar een crèche te brengen. Dat ze een huilbaby was zal daar zeker iets mee te maken gehad hebben. Maar het idee alleen al dat ze op zo ‘n jonge leeftijd 9u per dag in een crèche zou zitten weg van haar mama en papa, zodat die geld kunnen gaan verdienen om ‘het leven’ en de zorgen voor dat kind te betalen, strookte helemaal niet in ons hoofd. Hoe is het ooit zover kunnen komen?? Mensen gaan kei hard werken om de lening op hun ‘eigen’ huis en hun ‘eigen’ wagen te betalen. Daardoor, en door een systeem dat thuisblijven bij de kinderen niet voldoende ondersteunt, worden kinderen ons inziens veel te vroeg gedropt in een crèche om dat hele systeem te doen laten draaien en gaan de ouders dan ook nog eens werken om die opvang voor hun kind te kunnen betalen. Dit is het nieuwe normaal geworden. Bij veel mensen voelt dit diep van binnen niet OK. Ze weten diep van binnen dat het ergens niet klopt, maar omdat er niet veel alternatieven mogelijk, zichtbaar of haalbaar zijn gaan we mee in de mallemolen en sussen we onszelf met de gedachte dat het zo hoort te zijn. Ik en vooral mijn vrouw hebben vele uren gespendeerd met onze dochter tijdens de ‘drop off’-fase, zoals wij dat noem(d)en. Het moment waarop we onze dochter moesten achterlaten in de crèche of op school. We deden dat om de overgang niet te abrupt te laten verlopen en gaven haar zo de tijd om zelf los te koppelen. Thank god voor de glijdende uren! Dit vraagt tijd, maar het werkte. Het was een manier om haar niet huilend achter te hoeven laten in de crèche en op school. Waarom deden we dat?Het is daar veel te druk en saai
Wel, onze dochter gaat niet graag naar school. “Het is daar veel te druk en saai!” horen we uit de mond van een kind van 3,5?! Dankzij de tijd die we ‘s ochtends namen om afscheid te nemen hadden we een evenwicht gevonden, tot ze op een dag een minder leuke ervaring had op school door een stom voorval. Kan gebeuren. Maar voor haar was dit een trauma waardoor naar school gaan niet meer veilig voelde. Sindsdien is naar school gaan een lijdensweg geworden. En dat klopte niet voor ons. Ik ben nogal geneigd om mee te draaien in het systeem uit schrik om vreemd bekeken te worden. Daarom was ik geneigd om haar tegen mijn vadergevoel in te doen laten passen in dat systeem en door de bittere pil te bijten, zijnde: haar huilend en schreeuwend totaal overstuur en in paniek van me af laten trekken door een juf (ze klampte zich dan aan me vast als een aapje). Maar dan kwam er een oerkracht in me naar boven die zei “Neen, niet op die manier” en ik nam haar mee terug naar huis. Zo nam mijn vrouw haar de laatste tijd wel vaker mee naar huis en uiteindelijk is onze dochter de laatste weken van het schooljaar niet meer naar school geweest. En dan begint het hele systeem dat we gewend zijn te wankelen, want papa en mama horen toch te gaan werken om de rekeningen te kunnen betalen?Tegenwind en hobbels
Op het einde van aflevering 5 van de podcast heeft interviewster Jennifer een gesprek met haar Zweedse vader van bijna 80, die trots is dat zij haar dochtertje van 6 jaar thuis gehouden heeft van school omdat ze niet meer graag naar school gaat. Het enige wat hem bezighoudt is hoe zijn kleindochtertje gered kan worden. “Je moet je dochter kost wat kost redden”, zegt hij. Dat een man van twee generaties ouder zo reageert op het thuishouden van een kind dat niet naar school wil, kunnen we ons hier in België moeilijk voorstellen. Dat is meteen ook de reden waarom mijn vrouw en ik er met quasi niemand over gepraat hebben. Kritiek en goedbedoelde advies konden we missen als kiespijn, want we voelden ons al onzeker genoeg in deze situatie. En we hadden al een hele kluif aan onze eigen innerlijke criticus: “Ligt het aan ons? Beelden we ons dit gewoon in? Zijn we dan zo abnormaal? Liggen onze verwachtingen misschien te hoog of zijn we overbezorgd?” Opkomen voor onze kinderen
Ik kan elke ouder de podcast “Opgejaagd” aanraden. Hij stemt tot nadenken over de systemen waar we onze kinderen aan overleveren. Wij als ouders kunnen het verschil maken door op te komen voor onze kinderen en mee invulling te geven aan de plekken waar onze kinderen zoveel dagen van hun leven slijten. En dat is hoog nodig want er is een groot gebrek aan individuele aandacht voor onze kinderen. Er wordt vaak gepraat ‘over’ het kind, alsof het kind zelf niet kan aangeven wat het nodig heeft. Daardoor krijgt een kind al van jongs af aan het gevoel dat zijn gevoelens, zijn behoeften en zijn mening er niet toe doen. Hierdoor koppelt het geleidelijk aan los van zichzelf en gaat het meer en meer (on)gewenst gedrag stellen ten koste van de eigen noden. En van die kinderen verwachten wij vervolgens dat ze zo snel mogelijk zelfstandig worden en opkomen voor zichzelf en hun eigen mening... De mening waarvan we hen van kinds af aan hebben ’leren’ vervreemden en afstand nemen. Ziet u de patstelling? NIKI VANHAMEL blog daddycation.be, 16 juli 2018Pedagogiek in praktijk
‘Een sluimerend gevoel dat het niet goed zit, waaraan jij eindelijk woorden hebt gegeven’
Documentairemaker… » read more
‘Een sluimerend gevoel dat het niet goed zit, waaraan jij eindelijk woorden hebt gegeven’
Documentairemaker Jennifer Pettersson ontpopte zich als onderzoeksjournalist op zoek naar het antwoord op de vraag ‘Terug naar Zweden of toch in Nederland blijven?’ Zij legde haar zoektocht naar systeemfouten in de opvang en het onderwijs vast in de veelbeluisterde podcast Opgejaagd. Bas Levering sprak met haar over de staat van opvang en onderwijs van het jonge Nederlandse kind.
Opgejaagd heeft heel wat losgemaakt. Ik krijg heel veel reacties, soms wel tien brieven per dag. Mensen herkennen zich er zo in. Het zijn vooral moeders die me schrijven. Zij maken zich zorgen over hun kinderen in het onderwijs. Net las ik nog een brief van een moeder die schreef dat haar dochtertje leeft voor de beeldende vorming, terwijl ze dat maar eens in de twee weken heeft. Dat is toch nog meer dan op andere scholen, dus ze maakt zich blij met de gedachte dat het elders erger is. Ouders zijn ongelukkig over hoe het gaat, maar ze durven zich nauwelijks uit te spreken. Het lijkt erop dat we met de serie een taboe hebben doorbroken. Mensen zijn bang om zeurouders te zijn. Gisteravond kreeg ik nog een sms van een moeder die er helemaal doorheen zat. Het gaat zo slecht op school met haar zoon. Ze zegt dat ze aan zichzelf begint te twijfelen, omdat de andere ouders geen problemen zien. Ze vraagt zich af of er iets mis is met haar of met haar zoon. Ik kom echt veel ouders tegen die zich niet durven te beklagen. Maar de dominante klacht onder leraren is toch juist dat ze veel last hebben van klagende ouders? Er lijken twee groepen te bestaan. In bijna elke brief lees ik: ‘Dit is wat ik jaren heb gevoeld: een sluimerend gevoel dat het niet goed zit, waaraan jij eindelijk woorden hebt gegeven.’ Maar misschien gaat het in dat geval om de hoogopgeleide moeder die niet zo snel op hoge poten op de school afstapt. Ik weet het niet. Ik hoor ook mensen zeggen dat alle problemen terug te voeren zijn op de zeurouders. Ik kreeg dit weekend ook een brief van hoofdinspecteur Arnold Jonk, waarin hij op zijn uitspraken terugkomt in mijn interview met hem dat het allemaal wel meevalt. Nu geeft hij toe toch een aantal dingen te herkennen. Hij noemt het Nederlandse onderwijs zelfs armoedig. Hij wijst naar de leerkrachten die dingen staan te doen waar zij niet achter staan, maar hij houdt staande dat als het om de prestatiedruk gaat, het met de ouders te maken heeft. Je moet je natuurlijk ook afvragen of er geen sprake is van sentimentalisering. Natuurlijk breekt het ouderhart als je ziet wat er met kinderen gebeurt en als je je realiseert in wat voor regime ze terechtkomen, maar het blijft staan dat kinderen ook in de geregelde samenleving moeten ingroeien. In Zweden zie ik echter dat daar gewoon gebeurt wat de experts mij vertellen dat er moet gebeuren. Daar hebben kinderen op zesjarige leeftijd een soort brugjaar waarin ze een werkhouding wordt aangeleerd. Dat gebeurt daar gewoon twee à tweeënhalf jaar later dan in Nederland. Hoe we naar kinderen kijken, is volgens mij heel cultureel bepaald. Hier geldt dat een school niet leuk hoeft te zijn. De houding is: ze overleven het wel. Het bijzondere is dat wij ons in Nederland graag laten voorstaan op onze eeuwenoude kindgerichte cultuur, die voldoende tegenwicht zou bieden aan de prestatiegerichtheid. In ieder geval zouden door de mogelijkheden die de vrijheid van onderwijs biedt, altijd alternatieven beschikbaar zijn. Het onthutsende van de zoektocht die jullie in de laatste aflevering ondernemen, is dat die wat dat betreft eigenlijk niets oplevert. Ik had ook het verhaal gehoord dat Nederland een land is waar duizend bloemen kunnen bloeien. Dat was ook precies wat de inspecteur zei: ‘Je kunt in Nederland alles vinden wat je wilt.’ Wij zochten eigenlijk iets heel eenvoudigs. Kleinere klassen (meer individuele aandacht) en minder prestatiedruk – zoals we het in Zweden aantroffen dus eigenlijk – maar het is hier echt niet te vinden. Alleen op die school in Brabant, de Misha de Vriesschool, maar daar betaal je 300 euro per maand. In de meeste gevallen krijgen je kinderen er wel een heel rare geloofsovertuiging bij. We kwamen ook regelmatig bij vrije scholen uit, terwijl we dat helemaal niet wilden. De Kindercampus in Hilversum vond ik ook wel een mooie school: ervaringsgericht onderwijs met klassen van onder de 25, maar daar had je dan weer te maken met een groot aantal kinderen met achterstanden en dan is 25 weer aan de hoge kant. Daar ontbrak het overigens ook weer aan aandacht voor de creatieve vakken. Het sterke van Opgejaagd is natuurlijk dat het hele verhaal is ingebed in jullie persoonlijke zoektocht. Toch zit daar een vreemd kantje aan. Voor de luisteraar levert die zoektocht heel veel informatie op, maar dergelijke ingrijpende besluiten in een mensenleven, als naar Zweden emigreren of niet, zijn geen uitkomst van een optelsom van overwegingen. Zo werkt dat niet. Dat klopt. Ik heb ook gemerkt dat elke keuze die je probeert te maken voor- en nadelen heeft. In Zweden is er wellicht weer te weinig prestatiegerichtheid. Maar als ik het eerder had geweten, had ik er wel voor kunnen zorgen dat mijn kinderen tot een bepaalde leeftijd in Zweden hadden kunnen doorbrengen. Ik ben ervan overtuigd dat het voor jonge kinderen in Zweden gewoon beter geregeld is. Voor kinderen van 0 tot 4 jaar gaat er in Nederland uit de algemene middelen 920 euro per kind per jaar en in Zweden 7.100 euro. Dat is bijna acht keer zoveel. Het lijkt erop dat kinderen daar meer waard zijn. Dat gevoel kun je onmogelijk wegnemen. Hier moeten kinderen een beetje meehobbelen. In die zin is er ook wel weer iets te zeggen voor de Nederlandse opvoeding. Doordat de opvang vrij slecht geregeld is, met weinig hoogopgeleide leidsters, met beperkte ruimte en aandacht, voelen ouders zich meer gedwongen om thuis te blijven. Dat is misschien wel veel fijner voor een kind, ook al gaat het dan mee naar de HEMA en Albert Heijn. In Zweden wordt er echt een aparte kinderwereld gecreëerd. Voor zover ik me kan herinneren ben ik als kind nooit met mijn ouders in een winkel geweest, want ik zat op de crèche. Daar was natuurlijk veel te doen en er was heel veel ruimte, maar er is beslist een spanningsveld. Als je het te goed regelt, dumpen ouders hun kinderen bij de professionele opvang. Een ander nadeel vind ik toch ook dat de dagen waarop jonge kinderen zich onder professioneel toezicht bevinden wel erg lang zijn. Ik heb nu juist gezien dat de crèchekinderen in Zweden heel vroeg opgehaald worden. Tussen drie en vier uur ’s middags is de norm en als je als ouder later komt, word je scheef aangekeken. Het is op het werk ook geaccepteerd dat je eerder weg moet om je kind op te halen. Mijn ervaring is juist dat de crèchedagen hier langer duren. Ik ken ouders die hun kinderen pas om een uur of zes, half zeven ophalen. Ik was om kwart over vijf altijd de eerste. Met een slecht geweten omdat ik het zelf zo laat vond. Je bent naar Zweden gegaan om poolshoogte te nemen. Je doet er verslag van in aflevering 7 ‘Het Walhalla’. Dat is natuurlijk een titel met een knipoog, want niet alles is er goed geregeld. De schoolresultaten zijn slecht, met een dieptepunt in 2012. De deskundigen die ik gesproken heb, leggen de oorzaak bij de privatisering van begin jaren negentig. De vouchers van meer dan 10.000 euro per kind hebben een wildgroei van zogenaamde friskoler (vrij-scholen) opgeleverd, die beduidend lager scoren dan het gemeentelijke onderwijs. Ze hebben meer leerlingen per klas en men bezuinigt op personeel. Daarom worden de eisen nu opgeschroefd. Er is zelfs een roep om ouderwets klassikaal onderwijs en stampen. Wat ik ook heel bijzonder aan de serie vind, is dat alle geïnterviewden toestemming gegeven hebben om het uit te zenden. Er komt nogal wat voorbij. Juf Linda bijvoorbeeld, gaat wel erg hard tegen de kinderen tekeer. Ze benadrukt zelf dat het volgens haar niet anders kan, maar toch. Er zijn natuurlijk mensen die achteraf minder gelukkig waren met hun bijdrage. Iemand uit de kinderopvang schrok toen ze de hele aflevering hoorde, omdat die nogal negatief was voor de kinderopvang, maar ze kon niets aanwijzen wat feitelijk onjuist was. Toen heb ik gezegd dat ik de toestemming al gekregen had. Zij hadden mij nota bene zelf uitgenodigd en ik had gevraagd of ik het gesprek mocht opnemen. In een enkel geval heb ik wel dat soort discussies gehad, maar in het algemeen zijn mensen juist heel blij met hun bijdrage. In een enkel geval heb ik op verzoek achteraf nog een minuutje aan het interview toegevoegd. De houding van de ‘School of Understanding’ vond ik weer heel sportief. Daar hadden we de afspraak dat ze het eerst mochten zien en dat hun filosofie tot zijn recht moest komen. Mijn oordeel was eigenlijk vrij negatief, maar ze zijn wel akkoord gegaan. Jullie wensenlijstje voor de school is eigenlijk heel bescheiden. Toen ze vier was, moest mijn dochter de datum en het jaar leren. Ik zat erbij in de kring en er was maar één ouder kind dat er iets van snapte. Onder alle andere kinderen zorgden de vragen ‘Wat is het voor dag vandaag?’ ‘Wat is de datum?’ voor een enorme onrust. Zij moesten namelijk bezig zijn met dingen waar ze helemaal geen interesse voor hadden. Ik heb aan de juf gevraagd waarom dat moest, want het was volkomen duidelijk dat het het ene oor inging en het andere uit. Het leek mij verspilling van tijd. Maar de juf zei: ‘Ik moet de kinderen tijdsbesef geven. Dat staat in het plan.’ Het gaat eigenlijk om drie dingen. Er is gebrek aan aandacht, de druk is te groot – ze moeten dingen leren waar ze nog niet aan toe zijn en waarin ze niet geïnteresseerd zijn – en er is geen ruimte voor creatieve vakken. Bij de kleuters is daar nog wel enige aandacht voor, maar als ze zes zijn is dat echt voorbij. Je hebt ook een hele aflevering aan diagnosedruk gewijd. Ja, dat was wel heel bijzonder. Kinder- en jeugdpsychiater Sybrenne Le Mair, moeder van een kind in de klas van mijn dochter, legde uit dat ze zich een pillenboer voelde. Daar kwam het in haar dagelijks werk op neer, maar daarvoor had ze dat vak niet gekozen. Ze is uiteindelijk ook gestopt en de volwassenenpsychiatrie ingegaan. Professor Floortje Schepers, hoofd van de afdeling Psychiatrie van het UMC, maakt in die aflevering duidelijk dat de grote vergissing die mensen maken is dat ze denken dat er bij kinderen die een diagnose krijgen opgeplakt, sprake is van een afwijking in het brein. Het kan natuurlijk ook het geval zijn dat een kind niet stil kan zitten of slecht scoort op school omdat het niet klikt met de leerkracht, of omdat er thuis een scheiding zit aan te komen. De oplossing wordt alleen maar bij het kind gezocht, terwijl natuurlijk naar het complexe geheel gekeken moet worden. Ze maakt ook duidelijk dat zodra er een diagnose is gesteld, het kind zich naar die diagnose gaat gedragen. De omgeving gaat natuurlijk anders met zo’n kind om. De verwachtingen worden bijgesteld. Er is ook een leerkracht die zegt dat ze pas weet wat ze met een kind moet doen als er een diagnose is. In het geval van de autist zegt de handleiding dat je geen grappen moet maken. Het is de wereld op zijn kop. De leerkrachten veranderen in amateurpsychiaters die de ouders aanzetten tot pillengebruik. Het televisieprogramma De Monitorheeft laten zien dat er scholen zijn die Ritalingebruik bij drukke kinderen als voorwaarde stellen, op straffe van verwijdering. Wat komt er terecht van het uitgangspunt dat de kinderen individueel benaderd moeten worden? Een leerkracht in Dronten legde me uit waarom dat helemaal niet lukt. Ze heeft een klas vol kinderen met zwaardere en lichtere diagnoses. Kinderen die ooit in het speciaal onderwijs terechtkwamen, zitten in het kader van de Wet passend onderwijs in haar gewone basisschoolklas. Ze vertelde me dat ze er niet klaar voor was en dat ze er bijna aan onderdoor is gegaan. Wat nog de meeste indruk op mij maakte, was haar verhaal over het groepje bange kinderen achter in de klas. Die hadden zich teruggetrokken omdat er voortdurend van alles en nog wat door de klas vloog. Ze kwam er aan het eind van het jaar achter dat er kinderen waren die ze het hele jaar eigenlijk niet gezien had. Het is in de podcast duidelijk dat ik de leerkrachten niets kwalijk neem. Die zijn echt slachtoffer van het systeem. Heb je nog geprobeerd om bij de leerkrachten enig revolutionair potentieel aan te boren? Waarom ze niet de barricaden opgaan? Ze gaan nu de barricaden op voor hun eigenbelang, dat natuurlijk wel met het belang van de kinderen verbonden is. Ik denk dat ze gewoon te veel aan hun hoofd en op hun bord hebben om dat ook nog te doen. Maar ik krijg ook veel brieven van ex-leerkrachten, die eruit zijn gestapt omdat ze er niet meer aan mee wilden doen. Daarnaast krijg ik brieven van leerkrachten die schrijven: ‘Ik zie wel hoeveel kinderen elke dag tekort worden gedaan, maar ik blijf, want dan kan ik in ieder geval een paar kinderen helpen.’ De leerkrachten zitten er veel dichter op en ze zien ook veel meer dan de ouders. Ik heb het idee dat de ouders veel te weinig zien en niet half weten wat er allemaal gebeurt. Er zijn er natuurlijk bij die gewoon niet geïnteresseerd zijn, maar er zijn er ook heel veel die echt betrokken zijn. Die komen in Opgejaagduitgebreid aan het woord. ‘Opgejaagd? De Zweedse vrouw kan het wel allemaal tegelijk’, was de titel van het ingezonden stuk van Jennifer Pettersson dat op 18 maart 2016 in NRC Handelsblad werd geplaatst. Haar stelling dat het in Nederland in kinderopvang en onderwijs allemaal bij lange na niet zo goed geregeld is als men beweert, roept heel veel instemmende reacties op. De bijval leidt tot het plan voor een radioserie waarin het journalistieke onderzoek verweven is met het verhaal van een wel heel lastig persoonlijk dilemma. Is het voor de kinderen niet veel beter om terug te gaan naar Zweden, waar zorg en onderwijs zoveel beter geregeld zijn? Of heeft ze het beeld van haar vaderland na twintig jaar in Nederland te veel geromantiseerd? Vanaf 4 februari 2018 waren de eerste afleveringen van de serie te horen bij Radio Doc. De podcast toont hoe een ‘gewone’ Nederlandse schooldag verloopt. Er is aandacht voor het vroege toetsen. Er is aandacht voor de vraag waarom kinderen al zo vroeg gescreend worden op ADHD, dyslexie of autisme. Elke aflevering van de serie behandelt een ander thema. Leerkrachten, ouders, scholen, deskundigen en ook de kinderen zelf komen uitgebreid aan het woord. Ook gaat Jennifer naar Zweden om na te gaan of dat echt het Walhalla is. De podcast met alle negen afleveringen is te vinden op vpro.nl/opgejaagd. Het is verplichte kost voor docenten en studenten van onderwijsopleidingen. Samen met een groep ouders uit Amsterdam heeft Jennifer Pettersson de actiegroep Ouders voor Goed Onderwijs opgericht. BAS LEVERING PIP 7, september 2018 beeld Suzanne BlanchardMet Groenteman in de kast
Jennifer Pettersson en Jair Stein over hun podcast Opgejaagd
Vraag je je ook wel… » read more
Jennifer Pettersson en Jair Stein over hun podcast Opgejaagd
Vraag je je ook wel eens af of je kind in Nederland nou het best mogelijke onderwijs krijgt?
De van oorsprong Zweedse Jennifer Pettersson besloot het tot op de bodem uit te zoeken, samen met haar man en een recorder. In de aangrijpende, soms deprimerende, maar vooral boeiende podcast Opgejaagd leggen zij het schoolsysteem bloot én hun eigen relatie. En in deze aflevering van Met Groenteman in de kast zijn ze bij Gijs om daarover te praten. Luister het interview podcastluisteren.nl —- In Met Groenteman in de kast gaat Gijs Groenteman iedere week in gesprek met iemand die hem op de een of andere manier heeft verwonderd of is opgevallen. Opgenomen in de illustere archiefkast op de redactie van de Volkskrant.Nieuwsuur
Deze moeder gaat met een podcast op de bres voor beter onderwijs
» read more
Deze moeder gaat met een podcast op de bres voor beter onderwijs
Dit schooljaar werd getekend door stakingen. Het verwachte lerarentekort zette de leerkrachten aan tot protestacties. Maar ze waren niet de enigen; ook ouders zetten zich in voor beter onderwijs voor hun kinderen. Ouders zoals Jennifer Pettersson. De van oorsprong Zweedse radiomaker, kon zich niet meer op haar werk focussen toen haar kinderen begonnen aan de basisschool. “Ik zat met buikpijn op mijn werk, ik maakte mij zo’n zorgen om mijn kinderen.” Drukke klassen, veel toetsen en lang stilzitten, dat is waar de schooldagen van jonge kinderen uit bestaan. Pettersson was het Zweedse onderwijs gewend, waar kinderen veel ruimte hebben, mogen spelen en waar meer en hoger opgeleide leerkrachten voor de klas staan. “Sommigen vinden het Zweedse onderwijs luxe, terwijl eigenlijk het Nederlandse onderwijs armoedig is.” En daar gaat het over in haar podcast Opgejaagd; de kwaliteit van het onderwijs. Pettersson interviewt andere ouders, leerkrachten, experts en draait ze dagen mee in klaslokalen. “Ouders weten niet wat zich afspeelt in de klas. Zodra ze naar hun werk vertrekken, verandert vaak de sfeer.”
Populaire podcast
Zodra de ouders weg zijn en de juf er alleen voor staat, is het chaos. Dat laat ze ook horen in een van haar afleveringen. Eerst is de juf lief en maakt ze grapjes met de ouders. Als de ouders weg zijn, begint ze meteen te schreeuwen. In plaats van dat de juf bezig is met de kinderen, is ze alleen nog bezig met orde houden. De podcast is erg populair en trekt duizenden luisteraars. Pettersson verwachtte dat ze gezien zou worden als een zeurende ouder, of een buitenstaander die het Nederlandse onderwijs gewoon niet heeft begrepen. Het tegendeel was waar. “Ik ontving honderden brieven van andere ouders, maar ook leerkrachten die zich eindelijk serieus genomen voelden.”Onvrede over het onderwijs
“Ik herkende zoveel elementen uit Opgejaagd,” vertelt ouder Jennifer van den Broeke. Zij maakte zich al langer zorgen om het onderwijs van haar kinderen, maar had altijd het gevoel dat zij de enige was. “Rondom de laatste lerarenstakingen hebben wij ouders ons verenigd.” Honderden ouders sloten zich aan bij Ouders voor Goed Onderwijs. Het mee-staken alleen en de solidariteit naar de docenten vonden ze niet genoeg. Daarom stelden zij een manifest op met een eisenpakket. Hierin staat ook dat er onvoldoende aandacht is voor individuele kinderen. Dat komt door de grote klassen en het eenzijdige onderwijs, bedoeld om kinderen zo snel mogelijk klaar te stomen voor het volwassen leven. De prestatiedruk is hoog: kinderen moeten soms tientallen toetsen per jaar maken, terwijl ze liever zouden spelen. Niet alleen ouders steunen het manifest, ook leerkrachten staan erachter. “Er is zo’n nadruk komen te liggen op het leren van taal, rekenen en spelling, terwijl jonge kinderen zo veel meer verdienen. Juist door creativiteit en spelen leren ze”, zegt directrice Rienkje van der Eijnden. Ook zij dacht mee met het manifest en kan zich vinden in de zorgen van de ouders. “Op onze basisschool staat spelend leren centraal. Kinderen moeten leren, maar ook spelen. Toch merk je dat de regering, de inspectie en ook de ouders graag cijfers willen zien. Hierdoor gaan we voorbij aan wat echt belangrijk is: de ontwikkeling van kinderen.”Verhuizen of niet?
Jennifer Pettersson overweegt intussen serieus om naar Zweden te emigreren. Zelfs haar man, Jair Stein, die in de podcast vaak Petterssons zorgen relativeert, is om. “In de laatste aflevering gaan we samen in Zweden kijken en zie ik zelf ook hoe het daar beter is.” Of ze uiteindelijk ook echt gaan verhuizen, is te horen in de laatste aflevering. MOIRA VEENHOF redacteur Nieuwsuur, NOS.nl, 1 juli 2018 nos.nl/nieuwsuurde Volkskrant
Nederlandse opvoedpraktijk vanuit een Zweedse blik
Het is verleidelijk de maakster van deze… » read more
Nederlandse opvoedpraktijk vanuit een Zweedse blik
Het is verleidelijk de maakster van deze podcast af te schilderen als zeurouder. Het type dat leeft in de veronderstelling dat ze twee vazen van Chinees porselein heeft gebaard die met de grootste zorg en aandacht door de kindertijd moeten worden geloodst. Een overvragende plaaggeest die de al overvraagde kleuterjuf net over het randje van een burn-out duwt.
Maar dat doet geen recht aan de kwetsbare en onderzoekende houding die documentairemaker Jennifer Pettersson aanneemt in Opgejaagd, een 8-delige podcast over het Nederlandse systeem van kinderopvang en basisscholen. Pettersson gunt ons haar outsiderblik. Als geboren Zweedse die al bijna twintig jaar in Nederland woont, overigens naar tevredenheid op veel vlakken, verbaast zij zich over wat wij doodnormaal vinden: grote groepen op de kinderopvang, prestatiedruk in de laagste klassen van de basisschool en boven alles: haast. Haast om na de bevalling weer snel aan het werk te gaan, haast als we het nageslacht ‘s ochtends bij de kinderopvang droppen, haast om basisschoolleerlingen zo snel mogelijk om te vormen tot stilzittende wezens die kunnen lezen en rekenen. De maakster onderzoekt ‘de onbekende wereld waarin onze kinderen van negen tot vijf doorbrengen’. Verrek, denk je bij de tweede aflevering, ik weet inderdaad nauwelijks wat mijn peuter doet in de uren dat ik deadlines probeer te halen in een grijze kantoorkolos.BEGIN VAN HAAR ZOEKTOCHT
In 2016 publiceerde Pettersson een opinieartikel in NRC naar aanleiding van het SCP-rapport Lekker vrij!?. Nederlandse moeders zouden zich opgejaagd voelen omdat ze hun vrije tijd meer dan vaders in dienst stellen van zorg voor de kinderen. Daardoor werken ze vaak in deeltijd, terwijl kinderopvang en scholing prima geregeld zijn in Nederland, aldus het rapport. Dat laatste, stelde Pettersson, is niet waar. Als we het net zo zouden aanpakken als in Zweden, waar kinderen tot hun 7de op een voorschool zitten in kleine klasjes met wel drie juffen en veel aandacht voor spel en natuur, dan zouden Nederlandse vrouwen óók met een gerust hart fulltime de arbeidsmarkt bestormen. Dat opiniestuk, en de vele reacties erop, was het begin van haar zoektocht. Het Nederlandse systeem zit Pettersson zo dwars dat ze eigenlijk naar Zweden wil verhuizen, maar daar heeft haar man, VPRO-radiomaker Jair Stein, weinig zin in. Prettig is dat wanneer Pettersson te veel op de Astrid Lindgrentour gaat, hij de relativerende gedachten van de Nederlandse luisteraar vertolkt. Stein vindt de strenge aanpak van een kleuterjuf juist goed en juicht toe dat zijn dochter leert dat ze niet het middelpunt van het universum is. De eerste afleveringen - er staan er inmiddels vijf online - zijn levendiger dan aflevering 4 en 5. Die zijn informatiever en daarmee iets droger, maar ook verdiepender. Precies wat een podcast voor heeft op de snelle, oppervlakkige debatjes die je op de radio hoort. In aflevering 7 reist Pettersson naar Zweden om erachter te komen of ze haar geboorteland niet romantiseert. Daar ben je als geënthousiasmeerde luisteraar inmiddels ook benieuwd naar. Opgejaagd (****) VPRO, gemaakt door Jennifer Pettersson. LOES REIJMER de Volkskrant, 17 april 2018 illustratie Tim Enthovenhet parool
‘Wees een lastige ouder, niemand anders komt op voor je kind’
Met enige hulp van De… » read more
‘Wees een lastige ouder, niemand anders komt op voor je kind’
Met enige hulp van De Luizenmoeder is de zeurouder een lastig stereotype geworden, een product van de prestatiemaatschappij. Maar in een schoolsysteem onder druk is de criticus ook hard nodig.
Je zult maar een lastige ouder zijn. Zoals die vaders en moeders in De Luizenmoeder, die de klas niet uit willen als de les begint, die zeuren dat hun kind niet de juiste aandacht krijgt en niet een sterretje maar een maantje zou moeten zijn. In deze prestatiemaatschappij komt ‘de zeurouder’ maar moeilijk van dat negatieve label af: ze komen op hoge poten de les in stampen, zijn ontevreden over elke beoordeling, schuiven met geldenvelopjes voor een hoger advies. Enquête Met nieuwsprogramma EénVandaag kwam vakbond CNV Onderwijs deze week nog met een enquête: driekwart van de leraren wordt door ouders onder druk gezet om hun kind een zo hoog mogelijk schooladvies te geven. Ruim één op de drie leraren ervaart ook op andere momenten druk van ouders. Goed, ze drammen, maar daarmee is niet alles gezegd over deze ouders, vindt Jennifer Pettersson, moeder van twee kinderen op een basisschool in Oost. De radiomaker heeft de VPRO-podcast Opgejaagd, waarin ze aan de hand van haar eigen frustraties over het Nederlandse onderwijs uitzoekt hoe basisscholen en kinderopvang er voor staan. Het resultaat is een beeld van Nederlandse scholen in mineur. “We moeten mondiger worden. Het kan zijn dat ik alleen de negatieve verhalen hoor, omdat ik iets aankaart waar anderen ook mee zitten, maar ik schrik echt van wat mensen meemaken.” Ze schrok van de overvolle kleuterklas van haar dochter en later van het hoge tempo in groep 3 waardoor haar dochter geen zin meer had in school. “Kinderen moeten zo veel, het tempo ligt te hoog, er is weinig individuele begeleiding, te veel aandacht voor rekenen en taal en niet voor beeldende vakken, muziek en gym,” somt ze op. Vorige week richtte ze samen met andere bezorgde ouders Ouders voor Goed Onderwijs op. En liep ze mee met de staking van basisschoolleraren, als steun. Luizenpluizen Pettersson, zelf Zweedse, verbaast zich over de manier waarop Nederlandse ouders relativeren hoe het onderwijs is geregeld. “Ouders, zeker fulltime werkenden, hebben vaak geen idee wat er op school gebeurt.” Dat steeds meer ouders bijles regelen voor hun kinderen, vindt ze niet meer dan logisch. “Iedereen noemt het hysterisch, maar ik hoor juist van veel ouders dat school hen dwingt om bijles te organiseren. Omdat hun kinderen anders achterlopen.” Zeurouders zijn misschien een product van de prestatiemaatschappij, maar evengoed het resultaat van een schoolsysteem dat steeds meer onder druk komt te staan. Ouders zijn nodig voor de zomerschoonmaak, het luizenpluizen, de uitjes en feestjes, het extra lezen én voor het aankaarten van problemen. Dat mondigheid ook helpt, zag Pettersson in diezelfde overvolle kleuterklas van haar oudste. “Er zat een jongetje in de klas die de les steeds verstoorde. Hij moest eigenlijk naar het speciaal onderwijs.” Zij zag het, want ze hielp vaak mee in de klas - van helpen met lezen tot het klaslokaal soppen - en sprak erover met de juf. “Die zei: goed dat je het zegt en jammer dat andere ouders niets hebben gemeld, dan was het sneller opgelost.” Uiteindelijk ging het jongetje inderdaad naar het speciaal onderwijs. Kinderpsycholoog Leerkrachten herkennen veel van de frustraties die ouders hebben over school: de regeldruk, de focus op toetsen (ook kleuters worden met enige regelmaat getoetst), passend onderwijs. Margriet Berger, na decennia voor de klas recent gestopt als leerkracht van groep 7/8, had vroeger nooit zo’n last van ouders. Maar ook zij voelde steeds meer de druk van al die administratie en grote klassen mét veel kinderen die speciale aandacht nodig hebben. “Als leerkracht heb je je handen vol aan alle niveaus die kinderen in een klas al hebben. Je snakt naar extra handen in de klas, alleen al om de kopietjes te maken, even een ouder te bellen omdat een kind ziek is of net wat meer te kunnen uitleggen. Dus ik snap dat ouders zich meer met school gaan bemoeien om te weten of hun kind genoeg aandacht krijgt.” In dit schoolsysteem ‘erop vertrouwen’ dat het wel goedkomt met het kind kan eigenlijk niet meer, weet die drammende ouder. Jennifer van den Broeke, moeder van drie, had een zoon die elke dag huilend naar school ging. De leerkracht zag niet echt wat ze kon doen. Van den Broeke ging toen zelf maar naar de huisarts, die haar doorverwees naar een kinderpsycholoog. Haar zoon bleek goed in taal maar vond de uitleg van de juf lastig te volgen. De psycholoog zei: “Met de juiste begeleiding kan hij straks naar het vwo. Als je niets doet, wordt het vmbo.” Het jongetje kwam met bijles uiteindelijk op het vwo. Voor Van den Broeke illustreert het voorbeeld vooral hoezeer je er als ouder bovenop moet zitten en hoe oneerlijk dat is, want niet iedereen kan bijles betalen. Ze geeft geen leraar de schuld. “Ik snap dat een leerkracht met 30 kinderen in de klas niet elk kind individuele aandacht kan geven. Maar je moet niet bang zijn een lastige ouder te zijn, want er is niemand anders die opkomt voor je kind.” Van den Broeke vindt dat onderwijs maar op één manier wordt aangeboden. “Leer je net anders, dan val je buiten de boot.” Naar bijles sturen Is het dan zo slecht gesteld met de basisscholen in het land? Nederlands onderwijs doet het in internationale onderzoeken als Education at a glance van rijkelandenclub Oeso goed, zeker gezien de redelijk bescheiden investering in het onderwijs (Zweden bijvoorbeeld, investeert ruim 10.000 euro in een basisschoolkind, Nederland 6900 euro). Maar we zijn vooral goed in het gemiddelde; voor kinderen die meer willen is er weinig extra’s. Daarbij geven leraren bovengemiddeld veel lessen, zijn klassen groot en leerlingen bijzonder ongemotiveerd. Jaren stond Esther Ravenstein van de Bijlesclub zelf voor de klas, maar nu komen kinderen voor een-op-een lessen bij haar. Ze ziet haar klantenkring groeien. “Als leerkracht in de klas wil je ieder kind bieden wat hij of zij nodig heeft, maar daar kom je vaak niet aan toe.” Van kinderen wordt de ontwikkeling bijgehouden in een leerlingvolgsysteem van de school. Daarin is snel te zien hoe een leerling presteert ten opzicht van het gemiddelde. “Dat gemiddelde is heel belangrijk. ‘Je kind loopt achter,’ wordt al gauw gezegd. Of zit erboven. Dan is de vraag: accepteer je dat of moet je daar gelijk wat mee? Daar is niet iedereen het over eens.” Dat scholen soms ouders vragen hun kind naar bijles te sturen, vindt ze ‘bizar’. “Dat kun je als school niet van ouders vragen, als ouder moet je ervan uit kunnen gaan dat je kind gedegen onderwijs krijgt.” Pettersson, Van den Broeke en de andere ‘Ouders voor Goed Onderwijs’ richten hun pijlen op de Haagse politiek. Ze hebben een ‘Hugo Borstachtige’ campagne in gedachte, doelend op de columnist en radiopresentator die de ouderenzorg op de agenda zette. Met onderwijs- en ouderorganisaties in het land willen ze optrekken, aansluitend bij de ontevreden leraren, die toch al staken. Pettersson is kritisch op het Nederlandse schoolsysteem, maar blijft zich inzetten voor voor beter onderwijs waarin haar kinderen gelukkig zijn. “Relativeren hebben we genoeg gedaan, we mogen best wel wat ambitieuzer zijn voor onze kinderen.” De expert Ron Oostdam, bijzonder hoogleraar onderwijsleerprocessen aan de Universiteit van Amsterdam en lector aan de Hogeschool van Amsterdam, herkent wat ouders aankaarten, maar wijt dat niet aan de scholen. “Scholen doen hun uiterste best, maar passend onderwijs, waarbij kinderen die voorheen misschien eerder naar het speciaal onderwijs waren gegaan toch in gewone klassen blijven, levert problemen op. Als je al veel leerlingen hebt die zorg vragen, kun je voor andere kinderen niet nog meer persoonlijke aandacht eisen.” Hij kent voorbeelden van ouders die zaken aankaarten waar scholen niet goed mee omgaan, maar benadrukt ook dat ouders vaak van alles eisen, waar een school simpelweg nooit aan kan voldoen. “Ouders hebben soms te hoge verwachtingen van hun kind, ook omdat ze thuis heel anders kunnen zijn dan op school.” Beter onderwijs, wat kost dat? Schatting van de kosten van (enkele) eisen van Ouders voor Goed Onderwijs: - Kleinere klassen en meer aandacht voor ieder kind: 1 miljard; - Meer vrijheid, beweging en begeleid spel. (Bijv. 90 minuten gymles per week.): 45 miljoen. - Muziek, theater, beeldende vorming moeten in het standaardpakket. (Bijv. 90 minuten per week.): 45 mijloen. - Hogere lerarensalarissen en verlaging van de werkdruk. (Ingewilligd: 720 miljoen euro): 1,4 miljard. - Latere selectie voor het voortgezet onderwijs: 0. Huidige onderwijsbegroting: 10 miljard voor het primair onderwijs. Met bovenstaande kosten wordt dat 12,49 miljard, dat is een investering van 1660euro per leerling extra per jaar. LORIANNE VAN GELDER Het Parool, 24 MAART 2018 beeld Merel Corduwenerde volkskrant
Ouders roeren zich steeds meer in debat over lerarentekort in onderwijs
Maar niet alle ouders… » read more
Ouders roeren zich steeds meer in debat over lerarentekort in onderwijs
Maar niet alle ouders scharen zich achter de stakingen
Op de school van haar twee kinderen in de Amsterdamse Watergraafsmeer is nog geen vervanger geregeld voor een leerkracht die volgende week met zwangerschapsverlof gaat. De reden: er is niemand beschikbaar, terwijl het toch echt een populaire school is. Het is een van de redenen dat Jennifer Pettersson zich pal achter de stakingen in het basisonderwijs schaart. Ze loopt vandaag tijdens de tweede estafettestaking - ditmaal zijn scholen in Noord-Holland, Flevoland en Utrecht aan de beurt - mee met de protestmars van leerkrachten in het centrum van Amsterdam. Pettersson behoort tot een groeiende groep ouders die zich roeren in het debat over het lerarentekort in het basisonderwijs. Ze tekenen petities, lopen mee in de demonstraties of verenigen zich. Zo heeft Petterson vorige week samen met tien andere ouders het initiatief ‘Ouders voor goed onderwijs’ opgezet. Daarmee wil ze de eisen van leraren (minder werkdruk en een hoger salaris) kracht bijzetten en tegelijkertijd opkomen voor de belangen van haar eigen kinderen. ‘Als we goed onderwijs willen, moet het welzijn van het kind vooropstaan’, aldus Pettersson. Ze pleit voor kleinere klassen, meer beeldende vakken, minder prestatiegerichte eisen en extra handen in de klas voor kinderen die meer zorg nodig hebben.Wezenlijke bijdrage
Niet alle ouders scharen zich achter de stakingen. Uit peilingen van informatiepunt Ouders & Onderwijs bleek dat de draagkracht afneemt. Waar de eerste grote staking op 5 oktober nog steun kreeg van 83 procent van de ouders, nam die bij de staking in december af naar 48 procent. De eerste estafettestaking, op 14 februari van dit jaar, kon weer op 67 procent steun rekenen - mogelijk ook omdat de actie lokaal is en geen landelijke impact heeft. ‘De tendens is dat ouders het werkdruk-element steunen, maar minder begrip opbrengen voor de salaris-eis’, zegt Marieke Boon van Ouders & Onderwijs. Ze merkt bij ouders een groeiende behoefte om mee te denken en praten over oplossingen. Juist om die reden heeft Rob Paulussen, vader van drie kinderen, van wie er twee naar de basisschool gaan, Ouders in Actie opgericht. Hij is van mening dat ouders een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het verlagen van de werkdruk van leraren. ‘Bijvoorbeeld door bepaalde taken over te nemen. Leraren moeten nu veel bijhouden en registreren - taken die primair niet bij het onderwijs thuishoren, maar bij de ouders zelf. Laten we daar eens over praten.’ De stakingen zijn volgens hem niet het juiste middel om het probleem aan te pakken omdat ouders en kinderen ‘hier de dupe van zijn’. Ook het logistieke aspect speelt mee: ouders moeten tijdens stakingsdagen een vrije dag opnemen of opvang regelen, kinderen missen een dag onderwijs.Vrije dag
Jan van de Ven van PO in Actie, die de ontevreden leraren vertegenwoordigt, begrijpt maar al te goed dat de stakingen vervelend zijn voor ouders, maar, zo zegt hij, de acties zijn juist bedoeld om iets te doen aan de grote uitval onder leraren. ‘Duizenden kinderen hebben hier nu dagelijks last van en krijgen niet het onderwijs dat ze verdienen.’ Het in februari beklonken werkdrukakkoord, waarvoor het kabinet 237 miljoen euro heeft vrijgemaakt, levert volgens Van de Ven weinig winst op zolang de salariskloof tussen basis- en voortgezet onderwijs blijft bestaan. ‘Werkdruk los je niet zomaar met een toverstokje op. Daar is echt een eerlijk salaris voor nodig, waardoor meer jonge mensen geïnteresseerd raken in het vak.’Salariskloof
Hij juicht het toe dat ouders zich in toenemende mate bemoeien met het verbeteren van de kwaliteit in het basisonderwijs. ‘Het moet geen strijd worden van ouders tegen leerkrachten, maar een strijd met elkaar. We hebben altijd het voornemen gehad om dit samen te doen.’ IRENE DE ZWAAN de volkskrant, 14 maart 2018NRC
‘Ik ben radiomaker, maar ook een bezorgde moeder’
De Zweedse radiomaker Jennifer Pettersson dook… » read more
‘Ik ben radiomaker, maar ook een bezorgde moeder’
De Zweedse radiomaker Jennifer Pettersson dook in het Nederlandse onderwijssysteem om een belangrijke vraag te beantwoorden: wil ze blijven in Nederland of met haar man en kinderen terug naar Zweden?
Een licht accent verraadt dat ze twintig jaar geleden naar Nederland is geëmigreerd. „Laten we naar het restaurant boven gaan”, zegt de Zweedse radiomaker Jennifer Pettersson (43) bij de ingang van het Volkshotel in Amsterdam. De zevende verdieping biedt goed uitzicht over de stad waar Pettersson inmiddels een bestaan heeft opgebouwd en waar haar twee jonge kinderen naar school gaan. Vrijdag komt de eerste aflevering van haar achtdelige radio- en podcastserie Opgejaagd online. Boven een koffie verkeerd noemt ze haar laatste productie een „uit de hand gelopen project”. Maar dat project moet wel een belangrijke vraag beantwoorden: wil ze blijven in Nederland, of met de hele familie terug naar Zweden? Niet omdat ze heimwee heeft, naar haar familie of de mooie natuur, maar vanwege het lager onderwijs dat haar dochters - vier en zeven jaar oud - hier in Nederland krijgen. De jongste loopt volgens Pettersson voor terwijl de oudste stof krijgt waar ze nog niet klaar voor is. Terwijl haar zus in Zweden louter lof heeft voor het Zweedse onderwijs, waar meer individuele aandacht is voor jonge kinderen. Daar bieden kleine klassen met meerdere leerkrachten genoeg ruimte voor muziek en creativiteit en buiten zijn. In Zweden heeft een groep van vijftien peuters zo drie begeleiders, en gaat de klas soms tenminste de natuur in om paddenstoelen te zoeken, vertelt Pettersson in haar podcast.Gevoelig punt
Het begon met een opiniestuk in NRC in maart 2016. „Ik schreef het uit frustratie en woede dus het kwam helemaal vanzelf”, zegt Pettersson. Haar conclusie? Het is op Nederlandse crèches en basisscholen zeker niet zo goed geregeld als mensen misschien denken. Klassen moeten volgens Pettersson kleiner en ouders moeten langer verlof krijgen na de geboorte van een kind. Snel bleek dat ze een gevoelige punt had aangestipt. Het stuk werd honderden keren gedeeld op sociale media en ouders raakten op Facebook verwoed met elkaar in discussie over het Nederlandse onderwijssysteem. Er was kritiek (wie gaat dat betalen?) maar ook bijval (Nederland moet leren van Zweden!). Na tientallen mailtjes van bezorgde ouders besloot Pettersson verder in het onderwerp te duiken. Ze belde met mensen die gereageerd hadden en nam elk gesprek op. Het project mondde uit in een achtdelige podcast-productie die bijna twee jaar later nog altijd niet af is. Naast haar persoonlijke verhaal was er namelijk te veel om te vertellen: over de druk in Nederland om kinderen te diagnosticeren met stoornissen zoals ADHD, over de Nederlandse manier van toetsen. En niet onbelangrijk: over de onderwijscultuur in Zweden, waar ze voor het programma vijf scholen bezocht. „Maar ik ben ook moeder, dus dat is tricky. Want ik werk langzamer dan een ‘normaal mens’”, zegt Pettersson. Haar Nederlandse man Jair Stein, net als Pettersson radiomaker, werkte ook mee aan het programma. Niet alleen met de montage, maar ook als personage. Want uiteindelijk willen ze in de laatste aflevering gezamenlijk beslissen of ze emigreren. Het feit dat ze zo begaan is met het onderwerp, vormt ook een lastig spanningsveld. Produceert Pettersson de reeks als objectieve journalist, bezorgde moeder of als idealist die vindt dat het hele systeem anders moet? „Ik denk dat ik al deze rollen heb. Ik wil geen pamflet maken, maar ook niet doen alsof ik geen mening heb”, stelt de radiomaker. „Dus ik probeer wel transparant te zijn. En aan luisteraars de taak om te kijken of dat is gelukt.”Spanningsveld
Om een balans te vinden, zegt ze niet alleen op zoek te zijn gegaan naar medestanders. En volgens Pettersson zijn juist verschillende geluiden in de serie te horen: een onderwijseconoom die zegt dat we kinderen juist op vroegere leeftijd moeten laten lezen, een ontwikkelingspsycholoog die zegt dat cortisol (het stresshormoon) goed is voor baby’s, een onderwijsinspecteur die de Nederlandse leerlijn verdedigt. Inmiddels is ze de productie wel een beetje beu. Elke keer wanneer ze met de kinderen of met haar man sprak over school moest het opname-apparaat aan. En dat persoonlijke verhaal vervolgens delen, vindt ze toch lastig. Pettersson: „Ik wil eerlijk zijn maar ook niks slechts zeggen over de school waar mijn kinderen zitten. Ik ben bang dat ze daar last van kunnen krijgen op school, en tegelijkertijd zie je ook hoe keihard al die leerkrachten werken. Ik wil niemand de schuld geven. Ik wil vooral kijken naar systeemfouten.” Tegelijk weet ze dat ze haar leven om wil gooien: ander onderwijs in Nederland of verhuizen. Zonder de familie van haar man in Nederland en het feit dat haar man het idee van verhuizen verafschuwt, had ze gisteren al in Zweden gezeten en zich niet op deze productie gestort. Ze ziet dat haar man zich het afgelopen jaar ook meer zorgen is gaan maken. Of ze uiteindelijk gaan verhuizen? Pettersson: „Net als ik is hij kritischer geworden. Misschien heb ik hem gebrainwashed.” —-
de Correspondent
Wat de Nederlandse kinderopvang van de Zweedse kan leren
Ja, ze is een buitenlander. Maar… » read more
Wat de Nederlandse kinderopvang van de Zweedse kan leren
Ja, ze is een buitenlander. Maar ze ergerde zich zó aan de Nederlandse kinderopvang en het onderwijs dat ze er wel een podcast over moest maken. Zondag is de eerste aflevering van Opgejaagd te horen.
‘Het is niet sympathiek, zo’n buitenlander die even komt zeggen wat er hier niet deugt. Daar ben ik me heel erg van bewust. Maar ik maakte deze documentaire omdat ik echt vind dat het zoveel beter kan en moet in het onderwijs en in de kinderopvang. ‘ Ik zit tegenover Jennifer Pettersson. Opgegroeid in Zweden en in 1998 naar Nederland verhuisd om aan de Rietveldacademie te studeren. Ze vindt het fijn hier, maar sinds ze kinderen heeft, begint ze zich af te vragen of ze niet terug moet naar Zweden.Wat is er aan de hand?
Ze ergert zich aan de Nederlandse kinderopvang waar de ontwikkeling van het kind niet het eerste uitgangspunt lijkt te zijn. Ze ziet dat kinderen amper buiten kunnen spelen. Ze wordt gek van de ‘show-werkjes’ die kinderen er in elkaar draaien: ‘Ik gooi ze altijd weg.’ En waar de commerciële belangen van de crèche het lijken te winnen van de kwaliteit van de zorg voor de kinderen: ‘Mijn dochter was weken bekaf van het geboor en het gehamer op de crèche. De verbouwing uitstellen tot de zomervakantie was onmogelijk – dan zouden ze na de zomer minder kinderen kunnen aannemen.’ Als Petterssons oudste dochter naar de basisschool gaat valt ze wéér van de ene verbazing in de andere: ouders die wc’s schoonmaken, te beweeglijke kinderen die voor straf - ‘anders leert-ie het nooit!’ - niet naar buiten mogen in de – toch al ingekorte – pauzes, de grote klassen die ook nog eens vol zitten met kinderen die vanwege een of ander leer- of gedragsprobleem veel extra aandacht nodig hebben (met alle gevolgen van dien voor deze kinderen én voor de kinderen zonder dit soort problemen).Dus is er nu de podcast Opgejaagd
In de eerste vier afleveringen van de achtdelige radiodocumentaire Opgejaagd – zondagavond is deel één te beluisteren bij de VPRO, de rest volgt als podcast – worden al deze ergernissen en frustraties verder onderzocht. Pettersson praat met ouders, psychiaters, mensen uit de kinderopvang zelf, docenten en wetenschappers. Ze loopt een dag mee met een kleuterjuf en laat ons meeluisteren met het tienminutengesprek van een van haar dochters. Dat levert – ondanks de luchtige en warme toon waarmee ze het brengt - een behoorlijk deprimerend beeld op van hoe wij met onze kinderen omgaan. De kritiek die je zou kunnen hebben op de documentaire, is dat het een aaneenschakeling is van pijnlijke fragmenten en ongelukkige incidenten – de moeder die haar baby eigenlijk niet wil achterlaten in de babyopvang, een verschrikkelijk voorval op de crèche, een juf die zich bijzonder onaangenaam uitlaat tegen een kleuter - is er dan niks goeds te vertellen? Maar daarmee zou deze serie erg tekort worden gedaan. Pettersson bezocht meerdere scholen - ook in het midden en noorden van het land – en deelt haar zorgen openlijk met de betrokkenen en de deskundigen uit het veld. Die geven allemaal aan dat de voorbeelden die Pettersson geeft geen incidenten zijn.Het probleem: er mist een onderbouwde visie
Wat ik zelf erg goed vind aan deze radioserie – ik mocht de eerste vier afleveringen beluisteren, de rest is nog niet af– is dat ze je op een heel natuurlijke manier wakkerschudt. Veel van de thema’s die Pettersson aansnijdt – de schraalheid van de Nederlandse kinderopvang, de minimale verlofregelingen voor ouders, de grote klassen, de harde afreken- en prestatiecultuur, het negeren van de natuurlijke (brein)ontwikkeling van kinderen, het doorgeschoten labelen – zijn ook in artikelen van mij aan bod gekomen hier op De Correspondent. Maar omdat Pettersson deze thema’s bij elkaar heeft gezet en vervlochten met haar eigen leven, zie je het onderliggende probleem zo goed: het gebrek aan een landelijk gedragen en pedagogisch goed onderbouwde visie over wat we willen voor onze kinderen. Laat staan een plan waarmee je dat doel zou kunnen bereiken.Kijk maar hoe dat in Zweden gaat
Pettersson ziet in Zweden hoe goed zo’n pedagogische visie kan uitpakken als je hem wél hebt. Kinderen gaan er pas naar de kinderopvang als ze kunnen lopen. Ze komen pas in een echt schoolse omgeving terecht als ze zeven zijn. In de tussenliggende jaren wordt vooral het spelen gestimuleerd. Zo zijn er regelmatig dagen dat kinderen alleen maar buiten zijn. Er zijn aparte ruimten om te schilderen, muziek te maken en toneel te spelen. De docenten hebben meer tijd voor de kinderen - tot kinderen zes zijn is er één docent per vijf leerlingen (in tegenstelling tot de één op vijfentwintig à dertig bij de Nederlandse kleuters). Met als gevolg dat kinderen met bepaalde problemen – ook in Zweden neemt het aantal diagnoses toe – de klas minder ontregelen. De vraag is nu natuurlijk: pakt dit Zweedse beleid op termijn ook beter uit? ‘Als je kijkt naar de PISA-scores niet,’ zegt Petterson. ‘Dan doen de Nederlanders het beter. Maar PISA meet een beperkt aantal vaardigheden van kinderen als ze vijftien zijn. Het is een momentopname.’ ‘Misschien halen de Zweedse kinderen hun ‘achterstand’ wel in. En ik hoorde van de Zweedse professor Jan-Eric Gustafsson dat de kinderen bijzonder zelfverzekerd zijn. Daar valt veel voor te zeggen.’ MARILSE EERKENS De Correspondent, 3 februari 2018 illustratie Tim EnthovenEO visie
Kinderopvang in Zweden beter?
Podcast Jennifer Pettersson neemt ouders mee op zoektocht » read more
Kinderopvang in Zweden beter?
Podcast Jennifer Pettersson neemt ouders mee op zoektocht
Documentairemaker Jennifer Pettersson verlangt soms terug naar Zweden, haar land van herkomst. Hoewel ouders daar meer werken dan in Nederland, hoeven ze zich minder zorgen te maken over hun kroost. Dat zou komen doordat onderwijs en kinderopvang veel beter geregeld zijn, en nog goedkoper ook. In Opgejaagd (VPRO) – vanaf zondag 4 februari beschikbaar als radioserie en podcast – gaat Jennifer op onderzoek uit. Het is niet zomaar een klus waaraan Jennifer Pettersson begint. Van de uitkomst wil ze echt laten afhangen of ze in Nederland blijft. “Ik weet veel van beide landen, maar ik zal me eerlijk openstellen voor nieuwe informatie.” Het lijkt er wel op dat haar land van herkomst beter scoort. “Een Zweedse econoom legde me uit dat we in Nederland een heel duur systeem hebben met hoogopgeleide, in deeltijd werkende moeders die veel thuis zijn met hun kinderen. Hierdoor is ook de behoefte aan kinderopvang van hoge kwaliteit niet groot. Wat er precies misgaat in het Nederlandse systeem dat voor kleine kinderen moet zorgen, zowel op de kinderopvang als in het basisonderwijs, hoop ik in deze reeks te achterhalen.” Misschien zijn ze in Scandinavië gewoon wat relaxter? “Nee, Zweden zijn juist perfectionistisch en nemen geen genoegen met halve oplossingen. Hun systeem is gericht op het welzijn van het kind, maar ook op een gelijkheidsideaal, waarbij alle ouders het recht hebben om te werken. In Nederland komen scholen geld en mankracht tekort, waardoor ouders – vooral moeders dus – op school moeten meehelpen. Helaas zijn we hier wat minder geëmancipeerd.” Is het wel gezond voor je relatie en gezinsleven om zo veel te werken? “Misschien is dat juist een deel van de oplossing. Als vrouwen meer gaan werken, genereert dat veel belastinginkomsten die je in onderwijs en opvang kunt steken. In Nederland zien we het als een vorm van mishandeling om je kind vijf dagen per week naar de opvang te sturen. In Zweden is het juist heel normaal en zeggen ouders: ‘We kunnen de kinderen thuis minder bieden dan de crèche, waar ze met andere peuters optrekken, veel ondernemen en buitenspelen.’ Nederlandse ouders moeten zelf maar oordelen.” Podcast “De reeks is als podcast beschikbaar, zodat werkende ouders kunnen luisteren wanneer ze maar willen.” Tijdens haar zoektocht moet ze het ook nog eens worden met haar man. “Vooralsnog is hij sceptisch. Hopelijk blijven we er samen een beetje de humor van inzien.” BART VAN DELEN EO visie, 31 januari 2018 foto Stefan HeijdendaelVPRO Gids
Schoolstrijd
Kan je kind beter in Nederland of in Zweden naar school? In radiodocumentaire… » read more
Schoolstrijd
Kan je kind beter in Nederland of in Zweden naar school? In radiodocumentaire Opgejaagd probeert de van oorsprong Zweedse Jennifer Pettersson antwoord op deze vraag te vinden.
Wat bij binnenkomst meteen opvalt in de woning van Jennifer Pettersson: de verhuisdozen zijn niet ingepakt. Haar Amsterdamse appartement, dat ze deelt met haar partner, radiomaker Jair Stein, en hun dochters Laila (7) en Lova (4), oogt alsof er volop wordt geleefd: pluizige kleden en kussens liggen verspreid over de bank, een vachtje en kussens in de jarenvijftigstoel, daaronder op de houten vloer opgestapelde kunstboeken, Afrikaanse maskers aan de muur en een wand vol boeken, cd’s en kindertekeningen, en er slingert hier en daar een mand met ponyknuffels en ander kinderspeelgoed. In de keuken aangebroken flessen wijn. Niets wijst op een nakende migratie naar het geboorteland van moeder Pettersson. Toch is het gezin daarover nog steeds in dubio. De reden: Petterssons problemen met het Nederlandse schoolsysteem. Kinderen verdienen beter, vindt ze. De radiomaakster bracht haar kinderen jarenlang iedere dag met een knoop in haar maag naar school. De klassen zijn te vol, er is te weinig individuele aandacht, ze vindt het bespottelijk dat kinderen op veel te jonge leeftijd worden getoetst op alleen rekenen en taal en waardoor er amper tijd overblijft voor andere belangrijke vorming in het leven zoals creativiteit, kunst, muziek en theater. Nee, dan Zweden, het thuisland van Pettersson. Daar lijkt alles beter. Maar is dat zo, of romantiseert ze de zaak? We zitten aan de keukentafel met een pruttelpotje koffie. Jair Stein wil van tevoren één ding kwijt: voordat Pettersson kinderen kreeg was er niets aan de hand en vond ze Nederland een fijn land. ‘Na de geboorte van de kinderen dacht ze ineens: wat een rare plek is dit eigenlijk. Er is nergens natuur voor kinderen. We gaan naar het Amsterdamse bos, maar dat is helemaal geen bos maar een recreatiepark, we gaan een dag naar de duinen en daar loopt gewoon een racebaan dwars doorheen…’ Pettersson: ‘Ik vind Nederland op veel vlakken niet echt een kindvriendelijk land.’Het Parool
Podcast over kleuteronderwijs: schiet het Nederlandse systeem tekort?
Kinderopvang en onderwijs… » read more
Podcast over kleuteronderwijs: schiet het Nederlandse systeem tekort?
Kinderopvang en onderwijs laten te wensen over, vindt de Zweedse Jennifer Pettersson. In een podcast onderzoekt ze het systeem - en of haar gezin moet emigreren.
Met een knoop in de maag bracht radiomaker Jennifer Pettersson, die twintig jaar in Amsterdam woont, haar dochters elke ochtend naar hun dagbesteding. Wat ze daar uitvoerden, wist ze eigenlijk niet goed. Maar de krappe bezetting op de crèche liet weinig ruimte over voor knuffelen, spelen of naar buiten gaan. Toen haar oudste naar het kleuteronderwijs ging, ontdekte Pettersson dat kinderen zich de hele dag koest moeten houden, slechts tien van de zestig minuten lunchpauze buitenspelen en soms met z’n dertigen onder toezicht van één leerkracht staan. Uit frustratie over een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau schreef ze een opiniestuk in NRC Handelsblad. Dat onderzoek ging over vrijetijdsbesteding van Nederlandse mannen en vrouwen. Vrouwen bleken veel meer tijd te spenderen aan het welzijn van hun kroost, terwijl de meesten parttime werken én Nederland goede en betaalbare kinderopvang en verlofregelingen zou kennen. Aan ontspannen in hun vrije tijd komen ze maar weinig toe, met een continu opgejaagd gevoel als gevolg. Huilende ouders In Zweden gaat dat heel anders, schreef Pettersson in de krant. Ouders krijgen gezamenlijk 480 dagen betaald ouderschapsverlof, zodat een kind pas na de eerste verjaardag naar de voorschool hoeft. Daar werken drie juffen op een groep van vijftien kinderen en gaan kleintjes een volle dag per week naar buiten. “Als ik dit had geweten, had ik andere keuzes gemaakt,” zegt Pettersson. “Dan had ik geprobeerd te stoppen met werken, beter gezocht naar een gastouder, of een écht goede crèche en school.” Pettersson kreeg zoveel berichtjes van ouders die zich herkenden in haar verhaal dat ze besloot over het Nederlandse systeem de podcast Opgejaagd te maken. Ze verwerkte gesprekken met ouders, die vertellen dat ze elke dag huilend hun baby van tien weken achterlaten op de crèche, en de opvang eigenlijk een veredelde parkeerplaats vinden. Persoonlijk Maar ze spreekt ook met deskundigen, leerkrachten en kinderen, reist naar Zweden om daar de kinderopvang te bekijken en loopt een dag mee in een Nederlandse kleuterklas. “Ik vond de strenge discipline daar verbijsterend. Kinderen die nog niet eens zindelijk zijn, moeten elke ochtend minstens een half uur op hun billen in de kring zitten. Als ze wiebelen, krijgen ze op hun kop.” Opgejaagd is naast een journalistiek ook een persoonlijk onderzoek. Want wie denkt dat Pettersson maar lekker terug naar Zweden moet emigreren als het hier allemaal zo slecht geregeld is: dat overweegt ze serieus. Maar haar man, radiomaker Jair Stein, ziet een verhuizing minder zitten. “Hij heeft lang gezegd dat ik Zweden romantiseer en gewoon terug wil naar mijn vaderland, maar door mijn project is hij er ook anders naar gaan kijken.” De podcast is nog niet af en zal waarschijnlijk onthullen of ze hem heeft kunnen overtuigen. “Onze dochters zijn nu 4 en 7 jaar, en niet echt gelukkig op school. Voor het einde van dit schooljaar moeten we de knoop doorhakken: óf we kiezen voor alternatief onderwijs zoals een vrije school, of we vertrekken.” HANNAH STÖVE Het Parool, 3 februari 2018 illustratie Tim EnthovenTelegraaf Vrouw
Zweedse moeders werken zonder schuldgevoel
Jennifer denkt dat haar kinderen beter af zijn… » read more
Zweedse moeders werken zonder schuldgevoel
Jennifer denkt dat haar kinderen beter af zijn als ze emigreert
ZE WOONT AL 20 JAAR NAAR VOLLE TEVREDENHEID IN NEDERLAND. Maar sinds ze moeder is, begint documentairemaakster Jennifer Pettersson opeens te twijfelen. Zijn haar kinderen niet beter af in Zweden? In de radio- en podcastserie Opgejaagd gaat ze op zoek naar het antwoord op die vraag. Echtgenoot Jair staat niet te trappelen om huis en haard achter te laten en zelf heeft Jennifer ook twijfels: haar leven is hier. De enige reden om wél te emigreren, is de hoop dat Laila (7) en Lova (4) daar misschien wél met plezier naar school zullen gaan. Ze is het niet eens met de conclusies uit het onderzoek van het SCP over de reden waarom Nederlandse vrouwen vergeleken met andere Europese landen het meest in deeltijd werken. Volgens het SCP kiezen vrouwen in ons land bewust voor parttime werk. Gezien de goede regelingen voor kinderopvang en verlof, zou niets hen hoeven tegenhouden op de weg naar de arbeidsmarkt. Daarvan gaan Jennifers nekharen recht overeind staan. Hoezo ’goede regelingen’? „In Zweden werken de vrouwen massaal fulltime”, legt ze uit. „En volgens mij komt dat niet doordat Nederlandse vrouwen liever thuis blijven, maar omdat wij er niet van overtuigd zijn dat onze kinderen op de opvang of op school net zo goed af zijn als thuis.” Voorschool „Mijn zus in Zweden en haar vriendinnen hebben nooit een schuldgevoel om hun kinderen weg te brengen, terwijl ik dat hier regelmatig hoor. Sterker nog: mijn neefjes en nichtjes vinden het zo leuk op de ’voorschool’ – een soort kruising tussen kleuterschool en crèche – dat ze er liefst in het weekend ook heen zouden gaan. Daar moeten mijn dochters niet aan denken.” Ze somt de voordelen van haar geboorteland op. In Zweden hebben de vader en moeder samen 480 dagen ouderschapsverlof, in plaats van 16 weken (moeder) en 5 dagen (vader, vanaf 2019) hier. Kinderopvang kost een schijntje - al betalen ze hiervoor wel meer belasting. En er staan daar niet alleen 3 juffen op een groep van 15 kleuters, maar de kinderen brengen ook veel meer tijd buiten door. In haar podcast praat Jennifer met andere moeders, kinderen, deskundigen en leerkrachten. „Aan de juffen en meesters ligt het niet”, zegt ze. „Zij werken keihard, maar zijn overbelast.” Een kleuterjuf die ze portretteert in de serie, vertelt dat het haar hooguit vijf dagen per jaar lukt om alle kinderen genoeg aandacht te geven. Jennifer merkt dat haar eigen dochters te lijden hebben onder het Nederlandse systeem. „Lova heeft eigenlijk nooit zin om naar school te gaan. Ze vindt dat ze heel veel moet wachten, stilzitten en haar mond houden. Daar zijn veel kinderen van 4 nog helemaal niet aan toe. En Laila klaagde in groep 3 al dat ze zo veel moet werken, ’net als grote mensen’.” „In Zweden heb ik gezien dat kinderen veel vrijer werden gelaten in hun bewegingsruimte, ze liggen bijvoorbeeld met hun rekenboek op de vloer van het klaslokaal te werken. De voorschool die ik bezocht had wel acht verschillende ruimtes voor één groep: een muzieklokaal, schilderzaal, een plek waar ze hutten kunnen bouwen… En dan doen ze ook nog elke week projecten in het bos.” Betaalbare opvang, kleinere klassen, meer leerkrachten…Het zijn discussiepunten die ook in ons land regelmatig de revue passeren, maar stuklopen op een gebrek aan budget. „Zonder extra geld kun je inderdaad bar weinig veranderen”, geeft Jennifer toe. Aan de andere kant: de Zweden leggen hun prioriteiten anders, het is maar wat je belangrijk vindt.” Een punt waar volgens haar – ook zonder extra geld – winst te behalen valt, zijn de strenge eisen die worden gesteld aan de kennis die elk jaar moet worden opgedaan. „Toen ik Zweedse leerkrachten vroeg wat de kinderen allemaal moesten kunnen als ze 6 zijn, kreeg ik verbaasde reacties. ’Ze moeten niets kunnen’, zeiden ze. ’Het gaat op die leeftijd vooral om hun welzijn en sociale ontwikkeling’.” Achterstand „Zweedse kinderen leren later lezen dan Nederlandse kinderen en hebben ook een relatieve achterstand als ze naar de middelbare school gaan. Hun 15-jarigen scoren slechter dan de onze. Maar de Zweedse economie bloeit, dus blijkbaar halen ze die achterstand ergens weer in.” Jennifer weet dat ze met haar standpunten ook op kritiek kan rekenen. „Mensen zullen misschien zeggen dat ik zelf meer tijd aan mijn kinderen moet besteden. Maar dat doe ik! Als documentairemaker ben ik vaak thuis, ik knutsel veel met mijn dochters en ga ook heel vaak met ze naar buiten. Toch heb ik constant het gevoel dat ik eigenlijk nóg minder zou moeten werken om te compenseren wat ze op school te kort komen. Elke keer als ik van Laila hoor dat ze een film hebben gekeken of een kleurplaat hebben gemaakt, word ik een beetje verdrietig. Er zijn zo veel leukere dingen die je kunt doen met kinderen. Maar die worden wegbezuinigd.” —- DE VERGELIJKING Van de Nederlandse vrouwen heeft 69% betaald werk, in Zweden is dit 74%. Van hen heeft echter de overgrote meerderheid een fulltime baan. Slechts 13% van de Zweedse vrouwen werkt in deeltijd, tegenover 42% bij ons. Ook de loonkloof tussen mannen en vrouwen is in Zweden kleiner: 13,5% in plaats van onze 16%. 1 op de 3 mensen in topfuncties in Zweden is vrouw, in Nederland is dit 1 op 5. Bron: Women in Work Index van PWC, 2017. MARION VAN ES Telegraaf Vrouw, 30 januari 2018Europeans podcast, Anchor fm
The best place for our little sprouts
Jennifer Pettersson is Swedish radio maker… » read more
The best place for our little sprouts
Jennifer Pettersson is Swedish radio maker who’s been based in Amsterdam for the last 20 years. She’s always loved living in the city — until it came to putting her kids in school there. Dutch kids are famously supposed to be the happiest in the world, but is it really true?
Listen to the show anchor.fm/the-europeans The interview starts at 11,20 min ANCHOR FM, THE EUROPEANS presentatie Katy Lee (Paris) & Dominic Kraemer (Amsterdam) 13 maart 2018Parel radio
Opgejaagd - documentaire van Parel Radio Podcast
Hoe ziet ons onderwijssysteem er uit als je… » read more
Opgejaagd - documentaire van Parel Radio Podcast
Hoe ziet ons onderwijssysteem er uit als je kijkt door de ogen van iemand uit Scandinavië?
Documentairemaakster Jennifer Petterson woont al 20 jaar in Nederland, maar sinds ze kinderen heeft, twijfelt ze of ze niet beter terug kan gaan naar Zweden.
NPO radio 2, spijkers met koppen
IN ZWEDEN IS ALLES BETER
» read more
IN ZWEDEN IS ALLES BETER
Luister de uitzending www.nporadio2.nl/spijkersmetkoppen NPO RADIO 2, SPIJKERS MET KOPPEN presentatie Felix Meurders & Dolf Jansen 3 februari 2018
NPO RADIO 1, Radio Doc
Opgejaagd
Radio interview » read more
Opgejaagd
Radio interview
RADIO DOC NPO RADIO 1 - VPRO NTR 28 januari 2018npo radio 1, de nieuws bv
Grote zorgen over Nederlandse kinderopvang in de nieuwe podcast ‘Opgejaagd’
In… » read more
Grote zorgen over Nederlandse kinderopvang in de nieuwe podcast ‘Opgejaagd’
In de nieuwe podcastserie Opgejaagd, vraagt documentairemaker Jennifer Pettersson zich af: hoe goed is het Nederlandse systeem van kinderopvang en basisscholen? En zouden we niet meer naar het Zweedse systeem moeten kijken?
Luister naar de uitzending www.nporadio1.nl/de-nieuws-bv DE NIEUWS BV, NPO RADIO 1 presentatie Willemijn Veenhoven 5 februari 2018artikel Volkskrant
Is Zweden het beloofde land? Voor het eerst overweeg ik om terug te gaan vanwege het onderwijs
In… » read more
Is Zweden het beloofde land? Voor het eerst overweeg ik om terug te gaan vanwege het onderwijs
In Zweden geeft de overheid acht keer zoveel aan het schoolsysteem
Haar oudste dochter zat opgepropt in een klaslokaal, haar jongste klaagt dat ze op school zo veel stil moet zijn. Reden voor Jennifer Petterson om te gaan twijfelen aan het Nederlandse schoolsysteem. Zijn haar kinderen niet beter af in haar moederland Zweden? Als ik met een klein vliegtuig in Noord-Zweden land, is het buiten min 4 graden. Wouter haalt me op in zijn taxi. Terwijl we door een besneeuwd landschap rijden, vertelt hij dat hij elke dag wilde dieren ziet langs de weg: herten, elanden, zwijnen en lynxen. Als hij met de hond wandelt, draagt hij een fluit om zijn nek om wilde dieren, zoals beren, af te schrikken. Er is geen hotel in het dorp waar hij en zijn vrouw Carolien wonen, maar ik mag slapen in een huisje in hun tuin. Ik vraag Wouter en Carolien wat ze missen aan Nederland. Dan blijkt dat ze een half jaar na aankomst nog één keer zijn teruggegaan. Daarna niet meer. Ze hebben Nederland sindsdien geen dag gemist. Ik ken het gezin via Marktplaats. Het is 2013 als we elkaar vluchtig ontmoeten. Met de slapeloze nachten die we met ons eerste kind doorbrachten nog vers in het geheugen, zoeken we preventief een oplossing voor de problemen die de tweede, die nog in de buik ligt, gegarandeerd met zich mee zal brengen. Op internet vind ik een schommelwiegje dat rust moet brengen. De tomtom brengt ons naar een rijtjeshuis aan een drukke weg in Papendrecht. In de tuin staat een te koopbord.
Helden of dwazen?
Terwijl we het wiegje uit elkaar halen en in ons autootje proppen, hoort Carolien mij Zweeds praten en klaart ze op. Ze vertelt dat ze besloten hebben naar Zweden te emigreren. Alleen spreken ze nog geen Zweeds. Ze hebben ook nog geen werk. Zij is communicatie-medewerker en hij politieman, banen die moeilijk mee te verhuizen zijn als je de taal niet spreekt. Maar dat zijn zorgen voor later. Eerst moet het huis worden verkocht, wat nog niet eenvoudig is. Aan weerszijden van hun huis zie ik nog twee borden in de tuinen staan. Het is crisis en het rijtje staat al maanden te koop. Als we wegrijden vragen mijn man en ik ons af of ze hun droom ooit kunnen waarmaken. Zijn ze helden of dwazen? Thuis blijf ik aan Wouter en Carolien denken. Zweeds is mijn moedertaal en ik zou daar makkelijk werk kunnen vinden, maar toch was het niet in me opgekomen om terug te gaan. Ik woon al bijna twintig jaar in Nederland en heb me tot nu toe hier altijd thuis gevoeld. Maar sinds ik kinderen heb, is dat veranderd. Nederland is een modern land met een goed draaiende economie, sociale zekerheid en een vooruitstrevende politiek en dus ging ik er blind vanuit dat het voor kinderen ook goed geregeld zou zijn. Ik had me niet kunnen voorstellen dat baby’s al met tien weken naar de crèche konden worden gebracht. Dat twee leidsters op acht baby’s de norm zou zijn, waardoor ze te druk zijn met luiers wisselen en flesjes opwarmen, om ook nog kinderen te kunnen troosten. Ik zag leidsters die zo gewend waren aan krijsende baby’s, dat ze die niet meer leken te horen. Voor spelen of andere activiteiten was amper tijd.
Uitgeput
Zelf liet ik na zes maanden onze baby achter op de crèche, iets wat mijn Zweedse familie onbegrijpelijk vond. Het was een plek waar we bijzondere ervaringen opdeden, zoals een verbouwing van de lokalen, terwijl de peuters daar nog in zaten. Na een aantal weken kon mijn 3-jarige dochter het geluid van de drilboor perfect nadoen en klaagde ze over hoofdpijn door de ‘Bob de Bouwers’. Ook zagen we leidsters die geveld waren door griep, maar toch voor de groep stonden. Eentje kon nauwelijks op haar benen staan, omdat ze kort daarvoor was aangereden door een vrachtwagen. Toch werd van haar verwacht dat ze gewoon kwam opdagen. Het was dus een opluchting toen onze oudste dochter eindelijk naar school ging. Maar die bleek van korte duur. Mijn dochter kwam in een klas met 28 kleuters waar de kinderen vochten om een plekje waar ze niet van de overvolle bankjes konden vallen. Op een dag kwam ik voorlezen en zag ik hoe één 4-jarig jongetje de klas volledig in zijn greep hield. Het mannetje hing aan de deurklink om uit het lokaal te ontsnappen terwijl de juf hem probeerde tegen te houden en de rest van de klas moest wachten. Ze had het er zo moeilijk mee dat ik uren ben gebleven om te helpen. Na maanden kwam er eindelijk echte hulp: een extra kracht die de helft van de lesuren aanwezig was. Aan het einde van het schooljaar had onze dochter nauwelijks iets geleerd en was de juf volkomen uitgeput. De laatste jaren jeukt het. Voor het eerst overweeg ik terug te gaan naar Zweden. Maar tegelijk twijfel ik. Zijn klachten over kinderopvang en onderwijs een reden voor emigratie? En wie zegt dat het daar werkelijk zoveel beter is? Wat weet ik ervan, na twintig jaar waarin ik Zweden alleen als vakantieland heb meegemaakt? En er is nog een probleempje: mijn man wil hier blijven en relativeert alles waar ik me zorgen om maak, net zoals de meeste Nederlanders die ik spreek. Dat is een van de redenen dat ik op onderzoek ben gegaan naar wat we in Nederland normaal vinden op de plekken waar we onze kinderen achterlaten op weg naar ons werk. En zo belandde ik ook in de achtertuin van het gezin in Noord-Zweden.
Levenskwaliteit
Wouter en Carolien kenden geen twijfels. ‘Als er een koper is voor het huis, zien we het als een teken. Dan gaan we’, vertelt Carolien. Ze vertrokken met een vrachtwagen vol spullen die ze tijdelijk bij vrienden konden stallen en bij wie ze ook konden logeren. Ze hadden ook nog geen huis. Nu, drie jaar later, wonen ze naast een rivier en hebben ze een sauna en een bootje. Wouter kon gelijk aan de slag als taxichauffeur, maar Carolien heeft al een reeks baantjes gehad. De eerste jaren schrobde ze de vloer in de plaatselijke supermarkt en nu is ze invaller in een verzorgingstehuis. Toch lijken ze er vrede mee te hebben. Ze zeggen dat ze nu carrière maken in levenskwaliteit. Toen ze vertrok, zat hun oudste zoon in een overvolle kleuterklas in Papendrecht. In Zweden kwam hij in een klas met 24 kinderen en twee juffen. Zijn nu 5-jarige broertje Elias ging naar de förskola en zit in een groep met vier pedagogen op 22 kinderen. Ik mag een dagje komen kijken. Als ik binnenstap zie ik overal laarsjes en overalls die te drogen hangen in verwarmde kastjes. In Nederland weigeren mijn dochters fatsoenlijke buitenkleren aan te doen, omdat ze slecht passen bij de laatste mode en niemand anders ze draagt. Hier is het standaard. Zweedse ouders gaan ervan uit dat kinderen ook naar buiten moeten kunnen bij slecht weer. Binnen is een doolhof aan kamers waar verschillende activiteiten mogelijk zijn. Waar ik bij Nederlandse crèches gewend ben aan één lokaal per groep, zie ik dat de 22 kinderen van deze groep liefst acht ruimten tot hun beschikking hebben. Ergens zijn een paar kinderen een racebaan aan het bouwen samen met een van de juffen, in een andere kamer pakken kinderen verf en knutselmateriaal uit de kasten en gaan er zelf mee aan de slag. De meest indrukwekkende ruimte is het muzieklokaal, met een podium en instrumenten die de kinderen vrijelijk mogen gebruiken. Elias en zijn vriendje zetten muziek op en doen iets wat moet lijken op een breakdance, wat later ontaardt in ouderwets worstelen. Niemand houdt ze tegen. De vrijheid die deze kinderen hebben, is niet te vergelijken met wat ik ken van Nederlandse crèches of met wat ik heb gezien in groep 2, waar Elias zou hebben gezeten als hij nog in Nederland had gewoond. Zelf ben ik een dagje gaan kijken in een Nederlandse kleuterklas, om te zien wat daar gebeurt als de ouders er niet zijn. De kleuters moesten een groot deel van de dag muisstil op hun stoel zitten. Ze hadden taal- en rekenles, maar wat ze opvallend veel deden, was zitten en wachten. Op de dag dat ik er was, kregen ze, afgezien van de pauzes, in vijf uur tijd één keer de kans om zelf te beslissen wat ze wilden doen. Dat staat in schril contrast met Zweden, waar de pedagogen eerst kijken waar de kinderen vanuit zichzelf mee bezig zijn en daar vervolgens uitdagende activiteiten bij bedenken. Op een andere förskola in Zweden zag ik hoe de kleuters bezig waren met een groot onderzoek naar wat er onder de aarde leeft. Dat hadden ze zelf bedacht tijdens uitjes in het bos.
Opbrengstgericht werken
De kijk op jonge kinderen en wat ze moeten leren, verschilt enorm in Nederland en Zweden. Vraag een gemiddelde Nederlandse kleuterjuf wat de kinderen moeten kunnen aan het einde van groep 2 en je krijgt een verhaal over letters herkennen, tijdsbesef en de juiste werkhouding. In Zweden zullen ze de vraag niet begrijpen. Zulke jonge kinderen hoeven nog niks te kunnen. Nederland - waar alles al jaren draait om ‘opbrengstgericht werken’ - scoort hoger dan Zweden in de Pisa-onderzoeken die de kennis van leerlingen vergelijkt op het gebied van taal, natuur- en wiskunde. De Cito-scores zijn hier zo belangrijk dat de kinderen erachter soms nauwelijks meer zichtbaar zijn. In Zweden ligt de nadruk op het welzijn van de kinderen en de ontwikkeling tot sociale mensen die rekening houden met anderen. De druk op kinderen is ook later minder hoog. In Nederland ben je 11 als je niveau en je toekomst worden bepaald. In Zweden ben je 15 en kies je zelf wat je wilt gaan doen, als je hard genoeg hebt gewerkt en je cijfers het toelaten. Het lijkt alsof Zweedse kinderen langer kind mogen blijven, terwijl ze tegelijkertijd meer verantwoordelijkheid krijgen voor hun eigen toekomst. Inmiddels zit mijn oudste dochter op een andere school in Nederland, met meer aandacht voor sport en creatieve vakken. Het is een school waar de leraren en de leiding keihard werken om de kinderen het beste te bieden wat Nederland heeft. Maar de problemen zijn niet voorbij. Op de oude school waarschuwde de juf dat we rekening moesten houden met woedeaanvallen, omdat de kinderen in groep 3 zo hard moesten werken. Op de nieuwe school horen we dat buikpijn en hoofdpijn normaal zijn in groep 4. Ik vraag me af wat we in groep 5 moeten verwachten. Ook hier is het schoolplein zo druk bezet dat het buitenspelen wordt gerantsoeneerd. Ook hier zijn de klassen groot en de lokalen zo klein dat de kinderen met hun armen tegen de muren slaan als ze even een oefening moeten doen om hun slapende ledematen wakker te schudden tussen het leren door. En ook hier kon de juf de kinderen maandenlang niet onder controle krijgen. Dat kan niemand haar kwalijk nemen. In haar klas zitten meerdere kinderen met zogeheten ‘speciale behoeften’. Of zijn het gewoon 7-jarigen die protesteren tegen lange werkdagen in een bedompt klaslokaal waar ze dingen moeten leren waar ze nog niet aan toe zijn?
Ouderbijdrage
Mijn jongste dochter is net 4 geworden en gaat nu ook naar school. Ze heeft een fantastische juf en leert goed en toch beklaagt ze zich al na een paar weken over het vele zitten en stil zijn. Ze is blij als ze niet naar school hoeft, anders dan haar Zweedse neefjes, die het liefst ook in het weekend naar de voorschool zouden gaan. Ook op onze nieuwe school, waar we een stevige ouderbijdrage betalen om de kinderen wat extra’s te geven, blijkt er zo weinig geld te zijn dat ouders niet alleen de kerstslingers moeten komen ophangen, maar ook de knutselactiviteiten moeten begeleiden, naast wekelijks voorlezen. Als er geknutseld moet worden, neem ik dus vaak een halve dag vrij, omdat ik weet dat het zonder de hulp van ouders (lees: moeders) niet doorgaat. Zou het mogelijk zijn het Zweedse systeem naar Nederland te importeren? Allereerst moeten we meer belasting betalen, want de helft van een Zweeds inkomen lever je weer in. Maar je krijgt er veel voor terug. Aan basisschoolleerlingen besteedt Zweden ruim 10 duizend euro per jaar, tegen 6.500 euro in Nederland. En bij de kinder- en buitenschoolse opvang zijn de verschillen nog groter. De twee landen zijn moeilijk met elkaar te vergelijken vanwege de verschillende toeslag- en belastingsystemen, maar met hulp van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en zijn Zweedse tegenhanger SCB, kon ik een voorzichtige schatting maken: de Nederlandse overheid geeft jaarlijks niet meer uit dan 920 euro per kind, terwijl Zweden ten minste 7.100 euro uitgeeft. Dat is bijna acht keer zoveel.
Inefficient
Hoewel we in Nederland veel minder uitgeven, is ons systeem niet zo goedkoop als het lijkt. Ik sprak de Zweedse econoom Erica Lindahl van de Universiteit van Uppsala, die gespecialiseerd is in onderwijspolitiek. Zij legde me uit hoe inefficient het is als hoogopgeleide vrouwen massaal in deeltijd werken om thuis voor de kinderen te kunnen zorgen, zoals in Nederland gebruikelijk is. Dat levert misschien goede zorg op, maar het is natuurlijk goedkoper als één volwassene meer kinderen kan opvangen. Die hoogopgeleide moeders kunnen dan weer meedoen op de arbeidsmarkt, wat weer belastinginkomsten genereert die je in betere kinderopvang en onderwijs kunt steken. Maar eerst moet er überhaupt een wens zijn om iets te veranderen. En tot mijn verbazing lijken de meeste Nederlanders de huidige situatie te accepteren. Dat het systeem niet optimaal is, daar halen we onze schouders over op. Het lijkt de keerzijde van de Hollandse poldermentaliteit, waar iedereen compromissen moet sluiten en het al gauw goed genoeg is. De ‘relaxte’ houding van veel Nederlandse ouders is een mooie eigenschap en het is goed om problemen te kunnen relativeren. Tegelijk is het ook jammer zo weinig ambitieus te zijn als het gaat om ons belangrijkste bezit. Is Zweden het beloofde land? Nee. De volwassenen lijken meer moeite te hebben met het stellen van grenzen, zelfs bij kleine kinderen. Ik hoor van chaos op de middelbare scholen, vooral in de achterstandswijken, waar ik ook nog naartoe wil om er zelf te kijken. De staat zorgt zo goed voor haar inwoners dat de Zweden elkaar minder nodig hebben. Dat heeft tot gevolg dat veel mensen eenzaam zijn. Zweden worstelt met criminaliteit en heeft lang te makkelijk gedacht over de grote instroom van vluchtelingen. De problemen die dat oplevert, zijn door politieke correctheid moeilijk bespreekbaar. Op veel gebieden doet Nederland het dus beter. Maar als het gaat om de zorg en educatie voor jonge kinderen lijken wij in Nederland hopeloos achter te lopen. En daar word ik dagelijks mee geconfronteerd. Twee jaar lang heb ik onderzoek gedaan naar het Nederlandse systeem en nu begint ook mijn man te twijfelen over dingen die hij vroeger vanzelfsprekend vond. Voor het eerst hebben we serieuze gesprekken over waar we naartoe willen en waar onze kinderen een betere toekomst hebben. ——- Jennifer Pettersson is in 1974 geboren in Zweden, woont twintig jaar in Nederland en is moeder van twee dochters van 4 en 7. Als documentairemaker werkte ze mee aan podcasts als 1 Minuut en Plots (VPRO). Voor de 8-delige radio- en podcastserie Opgejaagd (VPRO) maakt Pettersson twee jaar opnamen in haar gezin, op scholen en op de kinderopvang in Nederland en Zweden. De eerste afleveringen zijn te beluisteren in de Opgejaagd-podcast. Zie: vpro.nl/opgejaagd. Op zondag 11 en 18 februari zijn de tweede en derde aflevering te horen in Radio Doc om 21.00 uur op NPO Radio 1.
JENNIFER PETTERSON Volkskrant Magazine, 9 februari 2018 illustraties Annelie Carlström
opiniestuk NRC
Opgejaagd? De Zweedse vrouw kan het wel allemaal tegelijk
Zweedse crèchepeuters zijn vaak… » read more
Opgejaagd? De Zweedse vrouw kan het wel allemaal tegelijk
Zweedse crèchepeuters zijn vaak buiten en ze leren veel. Dus gaan hun moeders met een gerust hart werken, schrijft Jennifer Pettersson. De aanname dat het in Nederland ook goed is geregeld klopt niet.
Sinds het onderzoek ‘Lekker Vrij!?’, over het opgejaagde gevoel van vrouwen, loop ik rond met een boos en opgejaagd gevoel. Over de studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau is in zo ongeveer alle Nederlandse media bericht, maar ik heb het idee dat er iets wezenlijks over het hoofd wordt gezien. Het spijt me dat ik hier zo laat mee kom, ruim een week nadat het onderzoek is gepubliceerd. Ik had dit stuk eerder willen schrijven maar helaas had ik het te druk. Met mijn twee kinderen, het huishouden en mijn parttime baan. Ik ben dus een van die vrouwen waar het onderzoek over gaat. Een van die hoog opgeleide vrouwen die te weinig werkt en te weinig kan genieten van haar vrije tijd. Ik ben ook Zweeds en wordt dagelijks met de verschillen geconfronteerd tussen Zweden en Nederland. Maar eerst het onderzoek. We hebben gezorgd voor goede en betaalbare kinderopvang en verlofregelingen, zo staat er te lezen, dus wat houdt de Nederlandse vrouw tegen om de arbeidsmarkt te bestormen? Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen minder ontspannen in hun vrije tijd dan mannen, ook al hebben ze evenveel uren vrij, als je betaald en onbetaald werk bij elkaar optelt. Dat komt doordat vrouwen veel meer verantwoordelijkheid dragen voor de kinderen en het huishouden waardoor hun tijd versnipperd raakt. Maar eerst het onderzoek. We hebben gezorgd voor goede en betaalbare kinderopvang en verlofregelingen, zo staat er te lezen, dus wat houdt de Nederlandse vrouw tegen om de arbeidsmarkt te bestormen? Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen minder ontspannen in hun vrije tijd dan mannen, ook al hebben ze evenveel uren vrij, als je betaald en onbetaald werk bij elkaar optelt. Dat komt doordat vrouwen veel meer verantwoordelijkheid dragen voor de kinderen en het huishouden waardoor hun tijd versnipperd raakt. De logische conclusie is dat de taken in huis beter verdeeld moeten worden. Maar is dat de oplossing? Dat de fulltime werkende vader, die nu al veel meer zorg voor de kinderen en het huishouden draagt dan zijn eigen vader ooit heeft gedaan, nog meer op zijn bord krijgt? En dat hij dus straks ook met een opgejaagd gevoel rondloopt? Zweden: 480 dagen betaald ouderschapsverlof, tot het twaalfde jaar Dit is volgens mij de crux: de aanname dat kinderopvang en verlof goed geregeld zijn, klopt niet. In Zweden, waar vrouwen massaal voltijd werken, is het pas echt goed geregeld. Ik ben ervan overtuigd dat als we hier de verlofregelingen, kinderopvang en scholen verbeteren, dat Nederlandse vrouwen vanzelf ook meer zouden gaan werken. Laten we bij het begin beginnen. Je wordt zwanger. Toen ik zwanger werd, werkte ik voltijd door tot op de dag van de bevalling, zo leuk vond ik mijn werk. Zelf bleef ik een half jaar thuis met mijn kinderen, maar de schrale 16 weken zwangerschapsverlof dwingt de meeste vrouwen om hun kind naar de crèche te brengen als het pas drie maanden oud is; voordat het kind kan zitten en voordat het van de borst is. Voor de vrouwen die ik ken is dat een dramatische scheiding. Op de crèche moet je je verse baby achterlaten bij twee leidsters en acht hongerige, huilende soortgenoten. De praktische taken laten weinig tijd over voor spelen, zingen, knuffelen of naar buiten gaan. Voor basale dingen is soms geen tijd, ontdekte ik toen de leidsters op een drukke dag vergeten waren om mijn dochtertje te voeden. Hoe het er tijdens die eerste maanden aan toe gaat op een Zweedse crèche, kan ik niet vertellen aangezien je je kind pas naar de crèche mag brengen als het een jaar oud is. In Zweden hebben mannen en vrouwen samen recht op 480 dagen ouderschapsverlof, die ze kunnen gebruiken tot het kind 12 jaar oud is. Betaald ouderschapsverlof. Gelukkig gaat het in Nederland ook de goede kant op: vanaf volgend jaar krijgen de mannen niet langer twee, maar vijf hele dagen vrij na de bevalling. Leidsters met een universitaire opleiding Overigens is de Zweedse crèche geen echte crèche. Het heet ‘voorschool’ en er wordt dan ook veel meer met de kinderen gedaan dan op Nederlandse kinderdagverblijven. In Zweden wordt ook voor de peuters met een educatief programma gewerkt. Vandaar dat de Zweedse leidsters, anders dan hier, een universitaire opleiding hebben. Vergelijk dat met Nederland, waar het peuterleven bijna elke dag hetzelfde is: een paar liedjes en boekjes, een stukje klei en een betegeld stukje buiten met – als het meezit – een paar fietsjes en een schommel. In Zweden is het normaal om vijf dagen per week naar de ‘Förskola’ te gaan. Dat zou ik hier niet kunnen doen zonder te voelen dat ik mijn kind te kort doe. Dan de scholen. Mijn oudste dochter is vijf en gaat al een tijdje naar school, in een klas van 28 kinderen met één juf. Eind vorig jaar had mijn dochter geen zin om naar school te gaan. De verklaring volgens de juf: er waren veel spanningen in de klas, omdat de kinderen letterlijk van de bankjes vielen. Er was te weinig ruimte om ze goed te laten zitten. Van de 60 minuten lange lunchpauze moeten de kleuters 50 minuten binnen blijven omdat het schoolplein te druk bezet is. In Zweden hebben vijfjarigen drie juffen op een groep van 15 kinderen. Die verhouding is normaal tot je kind zes is en met school begint. De vijfjarige zoon van mijn zus is een dag in de week de hele dag buiten. Ouder ingezet als gratis arbeidskracht In Nederland doen scholen een enorm beroep op de ouders. Elke week krijgen we wel een e-mail met de vraag of we kunnen komen helpen. Kort geleden heb ik bijvoorbeeld geholpen om de klas te soppen, want daar heeft de school geen geld voor. Natuurlijk is het leuk om betrokken te zijn bij de school van je kind, en ook Zweedse ouders bakken graag koekjes voor het kerstfeest. Maar als je je gedwongen voelt om te helpen, als structurele oplossing voor het schrijnende tekort aan mensen en middelen, ben je eigenlijk niet meer dan een gratis arbeidskracht van de overheid. En wie komt er eigenlijk opdraven voor deze klusjes? Bij ons op school zijn dat vooral de hoogopgeleide moeders; die voelen zich het meest verantwoordelijk. Precies het soort vrouwen dat de overheid graag aan het werk wil zien. Wij zouden dat zelf ook graag willen, maar niet ten koste van onze kinderen. En hoe meer kinderen je hebt, hoe meer werk je hebt op en door school. Mijn Nederlandse schoonzus heeft er drie. Zij is niet alleen druk met helpen op school, maar moet ook vele uren per week het rekenen en lezen met haar kinderen oefenen, zodat ze voldoende scoren voor de Cito en zo de targets van de school halen. Zelf heeft de juf daar begrijpelijkerwijs geen tijd voor. Als ik dit schrijf, hoor ik al mensen roepen en twitteren: „Ga terug naar je eigen land als het daar zo perfect is!” Maar je kunt het ook omdraaien: door een beetje Zweden naar Nederland te halen, kunnen we voorkomen dat de werkende vrouw via een omweg de kinderen toch weer teruggeworpen krijgt op schoot. Dat is beter voor de positie van de vrouw én voor onze kinderen. JENNIFER PETTERSSON Opiniestuk in NRC,18 maart 2016 foto Melanie Stetson Freeman / The Christian Science Monitor via Getty Images
TRAILER
Aflevering #1
De schoonmaakmoeder
Aflevering #2
Een veredelde parkeerplaats
Aflevering #3
Ik tel tot drie..
Aflevering #4
Het probleemkind, de pony en de pillenboer
Aflevering #5
De snelkookpan
Aflevering #6
Cijferdrift
Aflevering #7
Het Walhalla
Aflevering #8
En nu? (deel 1)
Aflevering #9
En nu? (deel 2)
Nagesprek